Hoewel het dierziektebeleid de laatste jaren aanmerkelijk is verbeterd, schiet het nog tekort op tenminste vier terreinen: resistentie van wormen en schimmels tegen bestrijdingsmiddelen en de besmettingsrisico’s van de paardenhouderij en de vleeskalverhouderij. Er zijn ook risico’s voor de volksgezondheid. Dit stelt het Platform Landbouw, Innovatie & Samenleving in zijn advies ‘Landbouw-gerelateerde infectieziekten’ dat recent is gepresenteerd aan het ministerie van EZ.
Nederland kent een hoge dichtheid van vee en mensen. De laatste decennia was er herhaaldelijk een uitbraak van een besmettelijke dierziekte met grote gevolgen voor de dieren, de veehouderij, de conomie en de samenleving. Bij de Q-koorts was er ook schade voor de volksgezondheid. In reactie hierop hebben overheid en bedrijfsleven het beleid op veel punten verbeterd. Daarbij wordt meer en meer gewerkt vanuit het One Health concept, waarin de humane gezondheid wordt verbonden met de gezondheid van vee en wilde fauna. Het Platform LIS heeft geïnventariseerd welke risico’s er (nog) zijn t.a.v. landbouw-gerelateerde infectieziekten, welke verbeterpunten er zijn voor het beleid en hoe Nederland zich beter kan wapenen tegen onbekende, geheel nieuwe ziekten.
Resistentieproblematiek
Resistentie van bacteriën tegen antibiotica krijgt de laatste jaren ruim aandacht binnen de veehouderij en het beleid. Minder aandacht is er voor het feit dat bacteriën ook resistent kunnen worden tegen desinfecterende middelen. Bovendien kunnen naast bacteriën ook andere pathogenen resistent worden, met name schimmels en wormen. Daarbij zijn ook zogeheten cross-kingdom jumpers, pathogenen die overspringen van planten naar dieren of mensen. Actueel voorbeeld is Aspergillus fumigatus, een schimmel die in de landbouw voorkomt, maar ook voor mensen gevaarlijk kan zijn. Die schimmel heeft resistentie ontwikkeld tegen azolen, een veel gebruikte groep middelen tegen schimmels. Ziekenhuizen krijgen daar steeds meer last van. Nader onderzoek is gewenst naar het risico van resistentie tegen desinfectiemiddelen en de risico’s van cross-kingdom jumpers. Wat betreft wormmiddelen adviseert het Platform het gebruik alleen nog toe te staan als op basis van mestonderzoek een zware besmetting is geconstateerd.
Transportrisico’s
Internationale transporten van dieren en dierlijke producten zijn aan allerlei regels gebonden om ziekteverspreiding te voorkomen. Maar het hobbymatige karakter van de paardensector belemmert controle van het verplichte identificatie- en registratiesysteem voor paarden. Betere handhaving is volgens het Platform hard nodig, temeer omdat een epidemie bij paarden heftige emoties in de samenleving kan losmaken. Een andere risicosector is de vleeskalversector. Nederlandse bedrijven zijn daarin marktleider en transporteren jaarlijks meer dan 860.000 kalveren uit ca. dertien Europese landen naar Nederland. Dat is een risico voor de hele rundveehouderij en zelfs voor de varkenshouderij. Een actueel risico is dat Afrikaanse varkenspest uit Litouwen wordt overgebracht naar Nederland. Tegen die ziekte bestaat geen vaccin. Het Platform adviseert overheid en de vleeskalverhouderij met klem om de sector op te splitsen en over Europa te verspreiden.
Onbekende ziekten
Kan Nederland zich ook wapenen tegen onbekende, geheel nieuwe ziekten of risico’s? Het Platform ziet ook daarvoor mogelijkheden. Op basis van het One Health concept is er al meer onderling contact tussen de medische en de veterinaire sector. Volgens het Platform moet dat ook meer gebeuren op lokaal niveau. Dat verhoogt de kans dat nieuwe ontwikkelingen (en daarmee verbonden risico’s) vroegtijdig worden getraceerd. Daarnaast is systematische integrale monitoring van potentieel relevante ontwikkelingen vereist. Dit kunnen ontwikkelingen in de markt zijn, in de samenleving, of in de natuur, nationaal zowel als internationaal. Maak hierbij ook slim(mer) gebruik van bestaande kennis en informatie, zo adviseert het Platform, door na te gaan of koppeling mogelijk is van allerlei informatiesystemen. Dat kunnen data zijn van dierenartsen tot huisartsen en van bedrijfsmanagementsystemen tot weerstations en adviesbureaus.
Nadere informatie: Carin Rougoor, crougoor@clm.nl, 0345-470769