De economische gevolgen van het sluiten van de voermestkringloop hangen af van de manier waarop eiwitrijk veevoer beschikbaar blijft. Als het veevoer in Nederland geproduceerd moet zijn, is een extreme krimp van de veehouderijsectoren onvermijdelijk.
Wanneer import van veevoer uit EU-lidstaten is toegestaan zijn de gevolgen beperkt; vooral als andere EU-lidstaten wel veevoer uit derde landen accepteren. Als de EU de grens zou sluiten voor import van eiwitrijk veevoer. Dan loopt de prijs van dit voer sterk op en wordt de concurrentiepositie van de veehouderijsectoren ondermijnd.
Nederlandse dierlijke productie leunt sterk op krachtvoer
De dierlijke productie in de EU is voor een deel afhankelijk van eiwitrijke diervoedergrondstoffen uit derde landen; vooral soja uit Noord- en Zuid-Amerika. Dat geldt extra voor de dierlijke productie in Nederland door de sterk ontwikkelde intensieve veehouderij en de gunstige infrastructuur voor de aanvoer van overzeese grondstoffen (havens).
Inkomensdaling door kostenverhogingen
Als alleen Nederland zich beperkt tot Europese grondstoffen zijn prijsstijgingen van krachtvoer te voorzien. Dit is afhankelijk van het eiwitgehalte: 1,5% voor vleesvarkensvoer, 3,6 % voor vleeskuikens groei voer en 16% voor eiwitrijke rundveebrok. Dergelijke prijsstijgingen leiden vanwege de smalle marges potentieel tot forse inkomensdalingen als de kostenstijgingen niet gecompenseerd zijn door hogere opbrengstprijzen. Ruwe indicaties hiervoor zijn inkomensdalingen voor de melkveehouder (met een snijmais rantsoen) van circa 10.000 euro, voor de vleesvarkenshouder 13.000 euro en voor vleeskuikenhouder meer dan 30.000 euro.
Concurrentiepositie onder druk
Als alle EU-27 lidstaten zich beperken tot EU-veevoer, lopen de krachtvoerprijzen veel verder op. Hierdoor verandert ook de concurrentiepositie van de dierlijke sectoren in de EU ten opzichte van die buiten de EU. Dat kan tot grote importen van dierlijke producten (zuivel, vlees, eieren) leiden, zeker als de EU geen compenserende maatregelen zou nemen om een gelijk speelveld te realiseren. Gebeurt dat niet, dan hebben bedrijven in de EU niet of nauwelijks de mogelijkheid om de (extra) kosten door te berekenen aan de eindgebruiker.
Alternatieve eiwitbronnen nog geen oplossing
In de huidige situatie is het vervangen van grote hoeveelheden Noord- en Zuid-Amerikaanse soja door EU soja geen reële mogelijkheid. Op korte of middellange termijn zullen geen grote hoeveelheden soja in Europa geteeld worden. Insecten zijn een andere alternatieve bron. Op dit moment zijn er echter juridische barrières om insecteneiwit te gebruiken in diervoer. Ook is de prijs nog te hoog voor toepassing in voer voor landbouwhuisdieren.
Diermeel biedt meer perspectief op korte en middellange termijn; vooral diermeel van varkens gebruikt in vleeskuikenvoer geeft een hoogwaardig voer voor een lagere prijs. Het lijkt erop dat de huidige juridische belemmeringen op EU-niveau later dit jaar sterk afgezwakt zullen worden. Daadwerkelijk gebruik van diermeel in diervoeders zal dan vooral afhangen van de randvoorwaarden voor gebruik en de marktacceptatie van het gebruik van diermeel in diervoeders.
Landbouwpolitieke aspecten
Er zijn landbouwpolitieke belemmeringen om de voermestkringlopen op de geschetste manieren te sluiten. Afspraken over de gemeenschappelijke markt van de EU en over internationale handel in WTO-verband verhinderen overheidsmaatregelen van zowel Nederland als de EU om de invoer te reguleren. Mestwetgeving (aanwendingsnormen) en dierrechten zijn effectievere instrumenten om het milieu te ontzien. Op dat terrein liggen meer mogelijkheden voor nationaal beleid. Omdat de EU een tekortgebied is voor plantaardig eiwit zal import van plantaardig eiwit nodig zijn om in de vraag naar dierlijke producten (zuivel, vlees en eieren) te kunnen voorzien.
Het beperken van de import van eiwitrijke diervoedergrondstoffen zou dan mogelijk tot extra importen van dierlijke producten gaan leiden ten koste van de productie van de EU. Het lijkt dan ook onwaarschijnlijk dat de EU de import van soja zal stoppen. Dat neemt niet weg dat er toenemende maatschappelijke druk is om de sojaketen te verduurzamen (o.a. met het oog op het voorkomen van ontbossing), wat extra inspanningen van de Europese diervoederindustrie vraagt.
Bron: WUR