Letland wordt meestal in één adem genoemd met de twee andere Baltische staten, Estland en Litouwen. De economie van de drie landen is inderdaad gelijkaardig, maar uiteraard zijn er ook verschillen. Varkensbedrijf sprak met Mārtinŝ Cimermanis, de voorzitter van het Latvian Rural Advisory and Training Centre en Kristaps Melbārdis die een varkensbedrijf uitbaat voor een Letse eigenaar die het bedrijf van de staat kocht in 2000.
Letland is een kleine open economie gelegen op een strategisch belangrijke plaats in Europa. De ligging en de goede infrastructuur, zowel over zee, per spoor als via de lucht, maken het een interessant land voor internationale handel. Zo bestaat er sinds enkele jaren een spoorlijn die Letland met China verbindt waarover containers in minder dan 15 dagen kunnen worden vervoerd, tegenover de gewoonlijke 45 dagen voor zeetransport. De Letse hoofdstad Riga is de grootste in de Baltische regio. De luchthaven van de stad is de meest gebruikte in de regio. De bevolking van Riga is hoog opgeleid en meertalig.
Landbouw in Letland
Eind 2020 waren er 69.000 landbouwbedrijven in Letland, een daling met 17,2 procent vergeleken met 2010. Van 1935 tot 2001 nam de landbouw-oppervlakte alleen maar af; van meer dan 3.770.400 ha naar 1.834.000 ha. Daarna nam deze weer licht toe. In 2020 werd er 1.960.000 ha bewerkt ofwel 9 procent meer dan in 2010. Gemiddeld bewerkt elk landbouwbedrijf zo’n 28,4 ha, een stijging van meer dan 30 procent ten opzichte van 2010.De opbrengsten per hectare nemen ook nog altijd toe, onder andere door een stijgend gebruik van meststoffen.
De gemiddelde huurprijs voor een hectare grond bedraagt 63,89 euro, meer dan een verdubbeling ten opzichte van 2011. De gemiddelde grond-prijs voor akkerland zit net onder de 4.000 euro/ha.
Sombere toekomst
De voorzitter van het Latvian Rural Advisory and Training Centre, ziet de Letse landbouwtoekomst vrij somber in: “De meest recente statistische gegevens zijn slecht nieuws. In de Letse landbouw[1]sector doet iedereen maar wat: iedereen kweekt iets, melkt iets; maar er is geen visie op plattelandsontwikkeling. De uitstroom van mensen van het platteland naar de stad is veroorzaakt is duidelijke ongelijkheden en ook door het ontbreken van een middenklasse. Vandaag de dag zijn het ofwel de groten met een omzet van meer dan 200.000 euro ofwel de kleintjes die in hun eigen voeding voorzien en op het platteland gebleven zijn. We hebben ongeveer 740 welvarende landbouwbedrijven tegenover iets meer dan 60.000 kleine boerderijen van tien hectare of minder. Er is geen middenklasse en er zijn geen familiebedrijven waar meerdere generaties wonen en werken. Dit is ons grootste probleem.”
Varkenshouder Kristaps Melbārdis
Kristaps Melbārdis baat een varkensbedrijf uit voor een Letse eigenaar die het bedrijf van de staat kocht in 2000. De gebouwen hadden gediend als landbouwlocatie voor een universiteit. Het bedrijf was verouderd en in slechte staat. Het eerste wat Kristaps moest doen, was de bestaande gebouwen renoveren.
“De manier waarop wij ons bedrijf uitbaten, is typisch voor de Letse varkenshouderij. Wij omschrijven het als het Nederlandse systeem”, legt Kristaps uit. “Wij bezitten de grond niet. Wat wij doen, is voer aankopen, vleesvarkens opfokken en vlees verkopen. Dat brengt ons momenteel in een vrij precaire situatie. Bedrijven die de grond wel in bezit hebben, krijgen daar ook voor betaald door Europa en door de Letse overheid. Wij krijgen enkel inkomsten voor de varkens of het vlees dat we verkopen.”
Het bedrijf heeft sinds 2000 een serieuze evolutie doorgemaakt. “Toen onze eigenaar het kocht, telde het maar 80 zeugen en werkten er 14 mensen. Het bedrijf is verbouwd voor 400 zeugen en gemanaged met sovjettechnologie. Bijna alle werk werd handmatig gedaan. Tussen 1989 en 2000 stuikten de prijzen in elkaar en werd de varkensstapel in Letland afgebouwd. Nu hebben we 930 zeugen en zijn er 18 mensen aan de slag. We hebben nu roostervloeren, gestuurde ventilatie en automatische voederlijnen. Wat een verschil met het bedrijf dat we toentertijd overnamen.
De stallen (72 m lang en 12 m breed, red.) die uitgerust waren met 50 kraamhokken, tellen er nu 78 met bijkomend ruimte voor 1.000 biggen. De afgelopen drie jaar zijn we ook gestart met het vervangen van de stallen door nieuwe, emissiearme gebouwen. Deze zijn veel energievriendelijker en zorgen dus ook voor minder energiekosten.”
U heeft zojuist een gedeelte van een artikel uit Varkensbedrijf gelezen!