Het is 2021 en toch denken we vaak dat de boerin haar man slechts assisteert. Dat beeld leidt tot juridische ongelijkheid, constateert Willemien Koning-Hoeve Willemien, voorzitter Vrouw & Bedrijf LTO Noord.
Eerder deze maand, op zaterdag 11 september, vierde Nederland de Dag van de Boerin. Vrouwen op agrarische bedrijven zijn in het zonnetje gezet. Dat is terecht. Boerinnen in Nederland leveren vol passie een bijdrage aan de steeds duurzamer wordende sector. Daarbij is het niet meer alleen zo dat zij hun partner ondersteunen.
Steeds vaker zijn boerinnen drijvende kracht op het bedrijf en multitasker met maatschappelijke impact. Veel agrarische gezinnen staan onder spanning door opstapelende regelgeving en verstrekkende plannen van de overheid. Boerinnen worden geraakt, het gaat ook om hun bedrijf en hun gezin. Zij spelen vaak een belangrijke rol in het bespreekbaar maken van de zorgen. Ook zien wij ondanks alles steeds meer jonge boerinnen die het bedrijf willen overnemen.
Is de agrarisch ondernemer per definitie een man?
Toch presteren vertegenwoordigers het nog regelmatig om aan te bellen bij de boerderij en te vragen ‘Is de baas ook thuis?’ Dat gebeurt niet alleen bij mij, maar bij veel boerinnen. Verbaast dat dit in 2021 nog steeds gebeurt. Zien mensen bij de woorden ‘agrarisch ondernemer’ nog steeds een man voor zich?
Nederland is een vooruitstrevend land. Vrouwen hebben op bijna alle terreinen gelijke rechten als mannen. Nederland is gewend om vrouwen te zien als arts, politicus en ondernemer in het mkb. Nederland ziet steeds meer vrouwen in leidinggevende functies. Daar ben ik trots op. Toch lijken velen nog niet gewend te zijn aan de positie van de vrouw op het agrarisch bedrijf. Dit terwijl boerinnen naast het runnen van het bedrijf ook vaak nog nevenactiviteiten opzetten.
De ongelijkwaardige behandeling blijft niet alleen bij de vraag of de baas thuis is. Ook in jaarrapporten en maatschapscontracten is het nog wel eens lastig om de positie van de vrouw verzilverd te zien in de juiste afspraken. Zelfs de adviseurs en de accountants moeten soms nog wennen aan de vrouw als mede-eigenaar of firmant. Een akkerbouwer vertelde laatst dat hij en zijn vriendin de accountant gevraagd hadden om een maatschapscontract op te stellen waarin ze een volledig gelijkwaardige verdeling van inkomsten, rechten en plichten kregen. Uiteindelijk, bleek uit een second opinion, was dit contract alsnog ongelijkwaardig opgesteld. Dat is niet uit te leggen.
Ook binnen de overheid is er nog onvoldoende aandacht voor het in beeld brengen van de juiste positie van de boerin. Een voorbeeld hiervan is de zogenoemde landbouwtelling voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Bij deze opgave kan maar één bedrijfshoofd worden vermeld. Dat moet degene zijn die de meeste uren werkt of, als dat gelijk is, de oudste van de twee. Vaak is de man ouder. Daardoor vallen vrijwel alle vrouwen die als mede-ondernemer of bedrijfsopvolger actief zijn buiten de statistieken.
Het gaat vooral om bewustwording
LTO Nederland gaat gesprekken voeren met het ministerie om aandacht te vragen voor de positie van de boerin. Daarnaast moeten ook de brancheorganisaties van bijvoorbeeld notarissen en agrarisch adviseurs helpen om ervoor te zorgen dat de positie van de vrouw goed wordt weerspiegeld in afspraken die op papier gezet worden. Ik heb er vertrouwen in dat het vooral gaat om bewustwording. Ik denk namelijk niet dat boerinnen bewust ongelijkwaardig behandeld worden. Het heeft simpelweg te maken met een verkeerd beeld.
Daar ligt ook een taak voor boerinnen zelf. Wij moeten aan de samenleving laten zien met hoeveel passie wij aan het werk zijn op de bedrijven. Nieuwe regelgeving vraagt soms veel van boerinnen, maar we geven de moed niet op. We produceren kwalitatief hoogstaand voedsel met veel aandacht voor de leefomgeving, voor de mensen om ons heen en voor de natuur.
Bron: LTO Nederland