De varkenshouderij verlaagt al jaren met succes emissies. Hierdoor is de uitstoot van broeikasgassen sinds 1990 met 43 procent gedaald, maar de laatste jaren vrij stabiel. In dit artikel gaat de Rabobank in op de doelen uit het klimaatakkoord voor varkenshouders en maatregelen die ze kunnen nemen. De klimaatdoelen lijken haalbaar als de sector in blijft zetten op innovatie én de lagere broeikasgasemissie voldoende wordt erkend en beloond.
De urgentie om broeikasgasemissies verder te verlagen neemt toe
De klimaattransitie staat hoog op de agenda. De sector werkt op dit moment aan de klimaatdoelstellingen die zijn opgenomen in het klimaatakkoord uit 2019. De opgave voor landbouw en landgebruik is om 3.5 miljoen ton CO₂-eq te reduceren, zoals te zien is in figuur 1. Met CO₂-eq of koolstofdioxide-equivalent wordt weergegeven hoeveel een broeikasgas bijdraagt aan de opwarming van de aarde.
De bijdrage van de varkenshouderij is 0,3 miljoen ton CO₂-eq en andere broeikasgassen te verminderen, zie figuur 2. Daarnaast heeft de sector de ambitie om 1 miljoen ton CO₂-eq extra te reduceren in 2030. Dit is een belangrijke eerste stap richting een klimaatneutrale varkensketen in 2050. Overigens is op dit moment niet duidelijk of de doelstellingen en ambitie van de sector hoog genoeg zijn om te voldoen aan de aanpassingen door de ‘Fit for 55’-afspraken binnen de Europese Unie (EU). Hierin staat beschreven dat de totale broeikasgasemissies in 2030 met 55 procent verlaagd moeten worden ten opzichte van 1990.
Het belang om aan de slag te gaan met klimaatmaatregelen wordt steeds groter. Zo publiceerde een panel van internationale klimaatwetenschappers (IPCC) onlangs een alarmerend rapport over klimaatverandering. Kort daarna kondigden de Verenigde Staten (VS) en de EU de wereldwijde methaanverbintenis aan. Dit initiatief om de wereldwijde methaanuitstoot te beperken, wordt gelanceerd tijdens de internationale klimaatconferentie van de Verenigde Naties (COP26) in november 2021.
Uitdagend, maar belangrijk voor het toekomstperspectief van de sector
De Rabobank ziet de urgentie om klimaattransitie samen met onze klanten vorm te geven. De gevolgen van klimaatverandering brengen grote risico’s, maar ook kansen met zich mee. Door wet- en regelgeving en maatschappelijke eisen zullen milieuprestaties steeds beter inzichtelijk worden. Een goed en transparant inzicht in uitstootgegevens zijn een voorwaarde voor een zuivere dialoog, een juiste focus en passende complete oplossingen voor een duurzaam verdienmodel. Dit vormt de basis om de broeikasgasemissies binnen de varkenshouderij en de totale voetafdruk verder te verlagen.
Inmiddels heeft de Coalitie Vitale Varkenshouderij (CoViVa) het voortouw genomen om de transitie vorm te geven. Er is een programma gestart voor kennis en implementatie van maatregelen. Binnen het programma is gekozen voor een complete aanpak met aandacht voor mestverwerking, circulariteit, diergezondheid en welzijn en verdienmodellen.
Uitstoot broeikasgassen Nederlandse varkenshouderij relatief stabiel
Binnen de veehouderij in Nederland is 18 procent van de uitstoot aan broeikasgassen afkomstig van varkenshouderijbedrijven. Daarnaast is de uitstoot in de varkenshouderij sinds 1990 met 43 procent gedaald. Dit komt voornamelijk door een daling van het aantal varkens.
De uitstoot op de varkenshouderijbedrijven is voor 80 procent het gevolg van opslag en verwerking van mest. Er zijn dan ook veel kansen op het gebied van emissies verlagen door het mestbeheer te optimaliseren. De totale emissies zijn de laatste jaren vrij stabiel, zie ook figuur 3.
Verlagen van uitstoot broeikasgassen
De opties voor een varkenshouder om de uitstoot te beperken richten zich op mest en voertechnologie. De bestaande technologieën richten zich op de activiteit van methaan producerende bacteriën in mest:
- Bouwen van een aparte mestopslag met dagontmesting. Dit leidt tot lagere mesttemperatuur, waardoor je emissies tot 90 procent kunt verlagen;
- Aanzuring van mest om de pH-waarde aan te passen die ervoor zorgt dat methaanproducerende bacteriën minder actief worden en emissie tot 90 procent kan verlagen;
- Verdunnen en koelen van mest leidt ook tot lagere emissies, dit kan oplopen tot 50 procent;
- Mestvergisting buiten het varkensbedrijf kan leiden tot een verlaging van emissies tot 50 procent.
Voor voermaatregelen kan je denken een hoger vezelgehalte in diervoeders gebruiken. De reductiepotentie is zes procent. Wil je meer weten over deze maatregelen? Informeer dan bij een gespecialiseerd adviesbureau.
Twee scenario’s om het doel te halen
Op dit moment ziet de Rabobank dat steeds meer partijen binnen de hele keten aan de slag gaan met het verlagen van broeikasgasemissies. Een gezamenlijke en volledige aanpak is hierbij van belang. Dit start bij het in kaart brengen van de voetafdruk van je bedrijf. Zo ontstaat inzicht waar uitstoot veroorzaakt is en waar reductiemaatregelen het meest effectief zijn. Een deel van de maatregelen die varkenshouders toe kunnen passen, zijn nu in de onderzoeks- of pilotfase. Voor varkenshouders is het belangrijk om zich nu al goed te verdiepen in mogelijke oplossingen en de praktische toepasbaarheid en haalbaarheid daarvan. Dit geldt zowel voor in de stal, als voor de mest buiten de stal. Ook zijn er misschien al voermaatregelen die je op dit moment al toe kunt passen.
Wij zien twee scenario’s om het gestelde doel en de ambitie te bereiken. Beide gaan uit van een intensiever gebruik van reductietechnologie, maar ook een kleinere veestapel vanuit de bestaande saneringsregeling:
- In het basisscenario wordt een reductie van 0,4 miljoen ton voorzien. De reductie wordt voor het grootste deel door een lager aantal dieren gehaald, maar ook technologische maatregelen in ongeveer 15 procent van de stallen dragen hieraan bij;
- In het scenario van versnelde technologie wordt in 60 procent van de stallen een brongerichte maatregelen toegepast. Hierbij worden broeikasgasemissies voorkomen in plaats van achteraf verminderd. In dit scenario wordt de ambitie van sector gehaald.
Met de beschikbare en in ontwikkeling zijnde technieken lijken de doelen uit het klimaatakkoord dan ook haalbaar. Maar de voortgang op het gebied van emissiereductie is bepaald door toekomstig beleid en de beschikbare middelen om de transitie te financieren. Op dit moment zijn de kosten die de maatregelen met zich meebrengen vaak niet in te passen in het bestaande verdienmodel. Het is dus van cruciaal belang om varkenshouders te erkennen om en te belonen voor maatregelen om emissies te verminderen.
Wat kunnen varkenshouders nu doen?
Op dit moment ziet de Rabobank dat steeds meer partijen binnen de hele keten aan de slag gaan met het verlagen van broeikasgasemissies. Een gezamenlijke en volledige aanpak is hierbij van belang. Dit start bij het in kaart brengen van de voetafdruk van je bedrijf. Zo ontstaat inzicht waar uitstoot veroorzaakt is en waar reductiemaatregelen het meest effectief zijn.
Een deel van de maatregelen die varkenshouders toe kunnen passen, zijn nu in de onderzoeks- of pilotfase. Voor varkenshouders is het belangrijk om zich nu al goed te verdiepen in mogelijke oplossingen en de praktische toepasbaarheid en haalbaarheid daarvan. Dit geldt zowel voor in de stal, als voor de mest buiten de stal. Ook zijn er misschien al voermaatregelen die je op dit moment al toe kunt passen.
Wat er nodig is van overheden en verwerkers
Als we willen dat de transitie slaagt, dan is er ook een belangrijke rol voor overheden, verwerkers en retailers. Om snelheid te maken, is het van cruciaal belang dat de route naar de doelstellingen voor 2030 en 2050 (klimaatneutraal) op sectorniveau duidelijker wordt. Dit vraag om snelle besluitvorming en wetswijzigingen op Europees en nationaal niveau om deze doelstellingen te kunnen behalen. Maar ook om korte doorlooptijden bij vergunningverlening om succesvolle innovaties vlot naar de markt te brengen.
Voor ketenpartijen is het belangrijk om met de verschillende schakels in de keten samen te werken. Zo kunnen ze broeikasgasemissies verlagen en op zoek gaan naar passende verdienmodellen.
Bron: Rabobank