Door de oorlog in Oekraïne zijn de grondstoffenprijzen in voedselketens wereldwijd extreem gestegen. Uit onderzoek van LTO blijkt dat de kostprijsstijgingen van onder andere veevoer, kunstmest en energie bijna volledig op het bord van Nederlandse boeren en tuinders terecht komen. Driekwart van de agrarisch ondernemers kan de gestegen kosten niet doorberekenen aan de volgende schakel in de keten. Slechts 1 op de 30 kan dat wél grotendeels of volledig. LTO roept ketenpartijen op om de prijs die de boer of tuinder krijgt te indexeren en waar nodig ook contracten open te breken. De Franse overheid kondigde vorige week een vergelijkbare aanpak aan als speerpunt om de landbouw- en voedselproductie naar de toekomst toe veilig te stellen.
“We roepen onze ketenpartijen op om hun verantwoordelijkheid te nemen. De prijs die de boer of tuinder krijgt moet worden geïndexeerd aan de nieuwe realiteit van extreem gestegen grondstofprijzen. De crisissituatie waar we nu in zitten vraagt om actie. Naar goed Frans voorbeeld moet de keten zich nu niet verschuilen achter juridische afspraken van toen de wereld er nog anders uitzag;” zegt Sjaak van der Tak, voorzitter LTO Nederland.
Kostenstijgingen amper door te berekenen
Wageningen Economic Research doet op dit moment onderzoek naar de kostenstijgingen waarmee boeren zijn geconfronteerd. De uitkomsten zijn over enkele weken bekend, LTO heeft daarom nu al een quickscan uitgevoerd met enkele honderden leden. Gemiddeld zijn de uitgaven aan kunstmest met 75 procent gestegen; aan energie (gas, elektriciteit en brandstof) met zo’n 50 – 60 procent en aan veevoer met 34 procent. Ook gewasbeschermingsmiddelen, uitgangsmaterialen (bijvoorbeeld zaden), onderhoud en onderdelen, verpakkingsmaterialen en loonwerk zijn duurder. De individuele impact kan afhankelijk van de contracten fors hoger zijn. In sommige gevallen zijn ondernemers geconfronteerd met wel een verdubbeling of meer van de grondstoffenkosten.
Driekwart van de respondenten geeft aan de kosten niet door te kunnen berekenen aan hun afnemers. Sterker nog; in sommige gevallen wentelen afnemers hun gestegen kosten juist af op de boeren en tuinders, die dan dus nog minder voor hun product krijgen dan eerst. Slechts 3 procent van de boeren en tuinders lukt het om de kostenstijgingen grotendeels of volledig (75 procent of meer) door te berekenen. Hun inkomen staat ernstig onder druk, terwijl de ruimte al zeer beperkt is. Boeren en tuinders zijn immers prijsnemer: ze hebben weinig invloed op de prijs die ze voor hun product krijgen.
“Nu boeren en tuinders worden geconfronteerd met hoge extra kosten kunnen veel ondernemers na een pandemie van twee jaar alsnog omvallen. Om dat te voorkomen is het zaak dat ketenpartijen hun verantwoordelijkheid nemen. Als ze dat niet doen dan moet de overheid ingrijpen, in lijn met het coalitieakkoord. Daarin worden bindende afspraken ter bescherming van de positie van de boer in de keten en een niet-vrijblijvende bijdrage van banken, toeleveranciers, de verwerkende industrie en de retail aangekondigd;” zegt Van der Tak.
Frans voorbeeld
Het ‘plan de résilience’ van de Franse regering omvat verschillende maatregelen om landbouw- en voedselproductie naar de toekomst toe veilig te stellen. Waaronder indexatie aan de gestegen kosten voor boeren en tuinders. De Franse ministers van Landbouw en Industrie vergaderen wekelijks met alle spelers in de agrovoedingsketen; waarbij de retailers worden opgeroepen “zich niet te verschuilen achter juridische formaliteiten en contracten”. En de fabrikanten opgeroepen om “transparant te zijn over de realiteit van de kostenstijgingen”. LTO sluit zich daar nadrukkelijk bij aan.
Bron: LTO Nederland