Voor het eerst zijn chirurgen erin geslaagd om een varkenshart te transplanteren naar een levende patiënt. De operatie gebeurde in de Verenigde Staten onder leiding van chirurg Bartley P. Griffith. De 57-jarige patiënt, David Bennett, heeft de eerste 48 uur na de ingreep overleefd. Zijn nieuwe hart werkt normaal. Hoe de toekomst van de patiënt eruitziet, is echter nog moeilijk in te schatten.
De transplantatie van organen van de ene naar de andere diersoort wordt xenotransplantatie genoemd. De organen van varkens lijken erg veel op die van de mens en kunnen daarom geschikt zijn voor transplantatie. Daarnaast zijn varkens gemakkelijk te fokken en heeft men over het algemeen minder ethische bezwaren bij het slachten van varkens dan andere dieren, zoals apen.
Een groot probleem met xenotransplantatie was tot nog toe het optreden van afstotingsverschijnselen. De wetenschappers probeerden dit te omzeilen via genetische modificatie van het orgaan. In het varkenshart werden in totaal tien wijzigingen aangebracht om soortspecifieke genen uit te schakelen en menselijke toe te voegen. Daarnaast werd er ook een nieuwe machine ingezet om het hart te kunnen bewaren. Die kennis was overigens niet nieuw, maar gebaseerd op eerdere experimenten in Europa en de VS.
In de toekomst kan xenotransplantatie een oplossing bieden voor de vele patiënten die op wachtlijsten staan. Zo’n vaart zal het echter niet lopen. Er zijn immers nog te veel vragen over de levensverwachting van de patiënt, de nodige medicatie, het risico op de overdracht van virussen van het varken naar de mens, enz. Volgens Filip Rega, hartchirurg aan het UZ Leuven, zal het nog jaren duren voordat bij ons het eerste varkenshart getransplanteerd wordt.
Samenstelling: Maarten Ceyssens