LTO vindt dat agrarisch ondernemers, die overwegen om mee te doen aan de vrijwillige beëindigingsregelingen, op financieel én fiscaal gebied maximaal gefaciliteerd moeten worden. LTO heeft, in samenwerking met de VLB, de ministeries van LNV en Financiën diverse fiscale knelpunten én oplossingen aangereikt.
In een recente brief schrijven de ministeries dat zij zoeken naar uitvoerbare mogelijkheden, maar waarschuwen alvast dat gerichte fiscale maatregelen vanwege staatssteun veelal niet mogelijk zijn.
Een passende oplossing zoeken
Het wegnemen van de fiscale belemmeringen bij vrijwillige deelname aan beëindigingsregelingen (LBV en LBV+) was één van de dringende aanbevelingen van Remkes vorig jaar. Ook kreeg afgelopen najaar een motie van het CDA, CU en SGP brede steun in de Tweede Kamer. Hierin wordt opgeroepen om samen met de sector de fiscale belemmeringen die komen kijken bij de beëindigingsregelingen in beeld te brengen en om passende oplossingen te zoeken.
Passend fiscaal kader is randvoorwaarde
De vrijwillige deelname aan een beëindigingsregeling wordt niet alleen bepaald door de voorwaarden en de financiële vergoedingen. Het zijn vooral ook de fiscale afrekening en herinvesteringsmogelijkheden. Het overheersende sentiment is dat de overheid met de ene hand geeft en met de andere hand via de fiscaliteit neemt. LTO wil daarom opnieuw in gesprek met beide ministeries om te zorgen dat er een passend fiscaal kader komt voor de vrijwillige beëindigingsregelingen die in april worden verwacht.