Levende larven. Wij zien ze misschien liever niet, maar kuikens en biggen zijn er dol op. De levende larven bieden hokverrijking plus ze hebben positieve effecten op dierenwelzijn én gezondheid.
In de natuur eten kippen en varkens graag insecten. Kunnen levende larven dan een positieve bijdrage kunnen leveren aan de hokomgeving van de dieren? Allyson Ipema is gepromoveerd aan de Wageningen Univeristy & Research (WUR) op dit onderwerp en heeft positieve resultaten gevonden.
Mogelijkheid tot verbetering
De meeste vleeskuikens en biggen in de gangbare pluimveehouderij en varkenshouderij zitten het grootste deel van de dag in een druk hok. Zonder ruimte en stimulans tot beweging kan dit vervelende gevolgen hebben. Door de geringe beweging krijgen de kuikens last van ziektes aan de poten, zoals voetzoollaesies en beenwerkproblemen. Varkens zijn van nature erg nieuwsgierig, maar gaan door het gebrek aan stimulans dit bij elkaar doen. Hierdoor krijgen zij beschadigingen aan de oren of staart. Er is dus een mogelijkheid om het dierenwelzijn te verbeteren en het leven in het hok te verrijken voor de dieren.
Levende larven voor de kuikens
Levende larven van de zware soldatenvlieg kunnen de oplossing bieden. Twee jaar geleden toonde Ipema al aan dat kuikens actief worden van levende larven in buisjes met gaten. Die moeten zij er dan zelf uitpikken, wat natuurlijk gedrag stimuleert. Ook testte ze de frequentie van het voeren; hieruit blijkt dat kuikens de voorkeur geven aan zeven keer gevoerd worden boven twee of vier keer op een dag. Hierdoor worden de kuikens het meest actief.
In haar proefschrift toont Ipema aan dat de insecten bijdragen aan de gezondheid én het dierenwelzijn van de kuikens. 8 procent toevoegen aan het reguliere voer zorgt voor minder voetzoollaesies. Ook het eindgewicht is hoger dan in de controlegroep, met een betere voerconversie.
De kuikens hebben de voorkeur voor levende larven boven dode, want dan zijn ze actiever en staan meer. Ipema vertelt: ‘De eerste twee weken eten de kuikens de dode larven minder goed, terwijl ze levende larven al direct vanaf de eerste dag interessant vinden. Mogelijk zijn de dode beestjes te groot voor de jonge kuikens. Dat zou nog onderzocht kunnen worden. Daarnaast reageren kuikens veel op bewegingen. Daardoor zou het ook kunnen dat de dode larven voor hen minder interessant zijn.’
Biggen pikken graag een levend larfje mee
‘Biggen zijn zo dol op de beestjes dat ze zich gemakkelijk overeten’, aldus Ipema. Haar onderzoek toonde aan dat de krioelende beestjes de voorkeur geniet bij varkens boven andere voeders en hokverrijkingsmaterialen. De biggen moeten minder hebben van mais, rozijnen en voerpellets. Ook de verrijkingsmaterialen zijn nu inferieur aan de levende larf. Draaibare buizen, rubberballen aan kettingen zijn niet meer genoeg. Zelfs de populaire jutezakken zijn minder in trek dan de levende larven. Daarnaast beschadigen de biggen elkaar minder wanneer ze de levende larven kunnen eten.
De praktische uitvoering met levende larven
De levende larven zijn dus een toevoeging op het gebied van voer, gezondheid, dierenwelzijn en als hokverrijking voor kuikens en biggen. Ipema plaatst wel een aantal kanttekeningen bij de praktische uitvoerbaarheid van krioelende beestjes in de sectoren. Zo moet de wetgeving zich hier nog naar aanpassen, want het is nog niet toegestaan om ze te groeien op materialen die een kip of varken niet eet. Dit kan bijvoorbeeld mest of niet eetbaar afval zijn. Ook moet er een forse koeling zijn op het bedrijf om de krioelende beestjes levend te houden.
Bron: Groen Kennisnet