Linda Verriet, voorzitter van de Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV), stond donderdag 26 oktober in de Telegraaf met een opiniestuk. Het stuk gaat over het negatieve gebruik van het woord ‘megastallen’ tijdens de verkiezingen en in de media.
Het opiniestuk begint bij de politieke partij van Pieter Omtzigt, Nieuw Sociaal Contract, die ook zijn verkiezingsprogramma heeft gepresenteerd. In dit programma maakt Omtzigt bekend dat hij geen nieuwe vergunningen wil voor megastallen. “Weet Omtzigt wel wat een megastal is? Wij denken van niet” schrijft Verriet.
Wanneer is er spraken van een megastal?
In het nieuws is er de laatste tijd veel aandacht voor de megastallen, want het aantal van deze stallen in Nederland zou flink toenemen. Maar wanneer is er eigenlijk spraken van een megastal? “Politici en journalisten hebben daarvan weinig idee” laat Linda Verriet weten. Ze vertelt dat zij na een tijdje speuren op internet tot de conclusie is gekomen dat de grenswaarde van een megastal vanaf 250 koeien of 7.500 vleesvarkens ligt. Bij een beetje minder is er sprake van een grote stal. “Dat er ook bij biologische bedrijven meer dan 250 koeien zijn, daarover hoor je niemand. De term ‘mega’ wordt bij biologische bedrijven niet gebruikt. Kennelijk gaat de term mega helemaal niet over het aantal dieren” Uit onderzoek van Wageningen Universiteit blijkt dat een hoop mensen eigenlijk geen idee hebben hoe groot een ‘megastal’ is. Mensen koppelen het begrip helemaal niet aan een bepaald aantal dieren.
De ‘megastal’ heeft in de maatschappij een sterke negatieve lading gekregen: “Het begrip wordt geassocieerd met iets dat slecht is, met iets dat onacceptabel groot is”. Verriet denkt dat veel partijen bewust de begrippen ‘megastallen’, ‘vee-industrie’ en ‘varkensfabriek’ als negatief gebruiken om het publieke protest tegen boeren aan te wakkeren.
Is een grote stal, een slechte stal?
Er is geen wetenschappelijke onderbouwing dat een grote stal per definitie ook meteen een slechte stal is. Dit blijkt uit onderzoek van Wageningen Universiteit. Grote bedrijven kunnen namelijk goed landschappelijk zijn ingepast, zorgen voor een goede leefomgeving voor het dier en lage emissies naar de omgeving hebben. Zolang de verzorging van de dieren optimaal is, maakt het niet uit of ze in een kleine, middelgrote of grote stal worden gehouden.
Stallen die wel aangepast kunnen worden zijn kleine en oude stallen. Boeren die hun verouderde stal inwisselen voor een grote moderne stal, hebben over het algemeen een goede impact op het milieu en het dierenwelzijn. Wanneer deze stallen ingewisseld worden is de uitstoot van geur en ammoniak naar de omgeving lager en is de leefruimte beter.
Verriet haar visie op het gebruik van woorden zoals ‘megastal’ in de politiek is als volgt: ze vind het opvallend dat partijen waarvan er discussies op inhoud verwacht wordt, er liever voor kiezen om woorden te gebruiken die negatieve gevoelens oproepen. “Er is dan geen plaats meer voor een feitelijk debat waarbij argumenten zorgvuldig worden gewogen.”
Het woord ‘megastallen” schrappen
De Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) wil Omtzigt verzoeken om het scheldwoord ‘megastallen’ uit zijn verkiezingsprogramma te schrappen . Ook ngo’s en andere politieke partijen verzoeken ze om te stoppen met het bewust kiezen van framende woorden: “Discussies voeren op inhoud is prima, discussies doodslaan met negatieve framing en polarisatie is niet oké”.
Na aanleiding van dit stuk zijn landbouwvoorzitter van de NSC en leden van POV in gesprek gegaan over het opiniestuk van Verriet en is er gesproken over het verkiezingsprogramma van deze partij. In het specifiek hebben ze het gehad over de impact van het programma op de varkenshouderij.
Tekst: Selina Rolvink
Beeld: ter illustratie