Bij grote tomen kan een goede biestopname van alle biggen een uitdaging zijn. Een goed management is daarbij doorslaggevend. Nu adequaat vaktechnisch personeel steeds schaarser wordt, kan de juiste strategie in combinatie met automatisering uitkomst bieden. Volgens Roel van der Bruggen van De Heus-Swinco kunnen biggen uit grote tomen dan uitstekend presteren en verloopt de overgang naar vast voer beter. “Wij willen mooie zwarte mest zien bij spenen.”
“Als we het hebben over grote tomen, bedoelen we tomen van zestien biggen en groter”, vertelt Van der Bruggen. Hij is accountmanager van Swinco, gespecialiseerd in nutritionele concepten binnen de varkenshouderij. Sinds september vorig jaar is Swinco onderdeel van De Heus, maar de concepten van het bedrijf blijven overeind.
Grote tomen-concept
Eén van de concepten van De Heus-Swinco is het grote tomen-concept. Hierin wordt de zoogperiode opgedeeld in twee fases: fase A betreft nul tot 24 uur tot na de geboorte. In deze fase kan biestmanagement worden toegepast. De Heus-Swinco raadt aan dan te uniformeren op aantallen en gewicht, hierbij rekening houdend met het grootbrengend vermogen van de zeug.
Fase B begint op vier dagen na de geboorte en eindigt op dag elf. In deze fase verlegt de zeugenhouder overtallige biggen zonder gebruik te maken van pleegzeugen. De zeugenhouder selecteert een zeug met goed ontwikkelde, uniforme biggen en splitst deze toom op in drie groepen. Deze groepen worden geplaatst bij drie zeugen met gelijkwaardige biggen qua grootte en gewicht. Overtallige kleine biggen van de drie zeugen worden vervolgens bij de vrijgekomen zeug gelegd. Zo kan de grote meerderheid van sterke biggen zogen zonder rangordegevechten of schaarste aan melk. Zwakkere biggen krijgen de kans aan te sterken bij een zeug met goede moedereigenschappen. “In de praktijk wordt er ook wel vaak gewerkt met tomen die in tweeën worden opgesplitst in plaats van drie. Een andere variant hiervan is dat twee zeugen samen veertig biggen groot brengen. Maar het principe blijft hetzelfde”, vertelt Van der Bruggen.
Rangorde wordt flexibel
Volgens de specialist van De Heus-Swinco zorgt het verleggen van hele tomen ervoor dat alle biggen aan het drinken komen. “Leg je bij een zeug één of twee biggen bij, dan zie je dat die niet of moeilijk aan het uier komen. Dat heeft te maken met de rangorde. Maar leg je minimaal vier of vijf biggen bij, dan wordt de rangorde flexibel. Als je twintig biggen bij de zeug legt, drinken alle biggen bij de zeug, drinken en vreten ze allemaal uit de cup en gaan ze allemaal aan het droogvoer. Onderzoek door een student van de HAS met behulp van camera’s en genummerde biggen heeft dit voor ons bevestigd.”
Geautomatiseerd bijvoeren
Bijvoeren is een cruciale schakel in het concept van De Heus-Swinco. Bedrijven met een geautomatiseerd bijvoersysteem lenen zich het beste hiervoor. “Anders ben je dag en nacht aan het voeren en aan het schoonmaken”, vertelt Van der Bruggen die inschat dat op dit moment zo’n twintig procent van de Nederlandse zeugenbedrijven een automatisch voersysteem heeft. Hij verwacht dat dit door zal groeien naar tachtig procent. “In Nederland lijkt de focus minder te gaan liggen op grote tomen, maar meer op grootbrengend vermogen. Maar ook zeugen die tussen aanhalingstekens normale toomgroottes hebben, kunnen vaak niet alle biggen zelf grootbrengen. Bedrijven groeien en het aanbod van goede arbeidskrachten wordt minder. De tijd dat mensen dag en nacht in de stal zaten is voorbij aan het gaan. Daarom verwacht ik dat we de komende jaren niet stil hoeven te zitten”, vertelt Van der Bruggen. Hij geeft aan dat er de afgelopen jaren veel ontwikkelingen zijn geweest op het gebied van geautomatiseerde voersystemen. “De eerste systemen waren heel storingsgevoelig en hygiëne was een probleem. Dan had je er alsnog werk mee en de resultaten waren niet optimaal. Wij werken nu veel met roestvrijstalen componenten en vol kunststof cups. Het aanmaken van voeding en reinigen van het systeem zijn geautomatiseerd. De eerste systemen hadden voorraadtanks van tweehonderd tot driehonderd liter. Tegen de tijd dat ze leeg waren, was de melk bedorven. Ons systeem heeft een voorraadtank van één liter. Het systeem maakt melk aan op het moment dat het nodig is. Verser kun je het niet krijgen.”
Uniforme en zware biggen
Van der Bruggen vertelt dat zeugenhouders doorgaans goede resultaten halen met het grote tomen-concept. “Biggen zijn minimaal net zo zwaar en uniform als in een toom tot zestien biggen. Daarbij speelt ook nog eens dat de overgang op vast voer beter gaat. In een kleinere toom is het nog wel eens een uitdaging om biggen enkel op droogvoer aan het eten te krijgen. Die biggen hebben eigenlijk geen honger. De zeug kan genoeg melk produceren om die big te voeden en de biggen worden totaal niet getriggerd om op zoek te gaan naar ander voer. Onderzoek in Sterksel heeft dit ook laten zien. Veertig procent van de biggen van een normale toom op droogvoer eet niet en is hierdoor slecht voorbereid op spenen. Met grote tomen is er eerder de noodzaak om te gaan eten. Dat vertaalt zich terug in de groei. Als je ervan uit gaat dat een big een voerconversie van bijna één heeft en hij eet voor spenen een halve kilogram, dan heb je al zo’n 400 gram extra.” Volgens de voedingsspecialist zet het positieve effect zich door tot de slacht. “Op tien weken leeftijd zijn ze dan 1,6 kilogram zwaarder en in de vleesvarkensfase verdubbelt zich dit nog een keer. Daarbij verwachten we ook een scherpere voerconversie, maar onderzoek moet dat nog bevestigen.” De betere voeropname voor spenen wordt door zeugenhouders die het concept van De Heus-Swinco hanteren ook terug gezien. “Zeugenhouders vertellen dat bij verplaatsen van de gespeende biggen in het verleden de gang geel was van de mest. Nu is de gang bij verplaatsen van gespeende biggen zwart. Dat is positief. Wij willen graag mooie zwarte mest zien. Dat betekent dat de big plantaardig voedsel aan het verteren is.”
Betere prestaties, minder arbeid
Van der Bruggen ziet voor de komende jaren een goede toekomst voor het grote tomen-concept. Het gaat niet alleen om de biggen die je extra speent. Die biggen presteren ook nog eens beter. Ook arbeid speelt een rol. Je hoeft geen rescuedeck schoon te maken en het kost geen extra ruimte. Je voorkomt dat je zeugen moet verzetten en daarbij het voerschema weer aan moet passen. Als je een zeug twee weken terugzet, moet je weer corrigeren op voer. Voor vakmensen is dit vanzelfsprekend, maar die zijn steeds minder goed te krijgen.
Als je een zeug terugzet, verlaag je de cyclusindex. Moet je kijken wat dat kost. Niets is zo duur als een pleegmoeder. Zeker in deze tijd. Je zet je biggenmotor stil.”
Van der Bruggen benadrukt wel dat het concept van De Heus-Swinco succesvol is, maar de basis moet wel in orde zijn. “Dat betekent een fitte zeug die goed vreet, een goede melkproductie heeft, vlot werpt en uniforme tomen geeft. Een goede, schone omgeving, die vrij is van kiemen en een goede verzorging zijn essentieel.”
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Swinco en Ruben Lijzenga
Je hebt zojuist een artikel uit vakblad Varkensbedrijf gelezen
Wil je vaker én meer van zulke artikelen lezen?
Met een abonnement op vakblad Varkensbedrijf ontvang je het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-varkenshouders.
Shop hieronder direct een jaarabonnement of ga naar de website van Varkensbedrijf
-
Varkensbedrijf – Proefnummer
€ 0,00 Toevoegen aan winkelwagen -
Varkensbedrijf – Jaarabonnement
€ 98,50 Toevoegen aan winkelwagen -
Varkensbedrijf – Halfjaar abonnement
€ 64,50 Toevoegen aan winkelwagen -
Aanbieding!
Varkensbedrijf & Melkveebedrijf – Combinatie abonnement
Oorspronkelijke prijs was: € 192,00.€ 136,50Huidige prijs is: € 136,50. Toevoegen aan winkelwagen