Hoe beperken we emissies van stikstof, methaan en fosfor bij het varken? Dat is een vraag waar menigeen het hoofd over breekt. En het ene varken is het andere niet. Welke factoren zijn van invloed op uitstoot van bovengenoemde stoffen? Kunnen we met nog gerichter voeren emissies beperken, dus nog meer efficiëntie halen? Studenten Simon Klein Gebbinck en Bart Nijbroek van Aeres Hogeschool in Dronten deden er onderzoek naar.
De varkenshouderij ligt in Vlaanderen en Nederland onder het vergrootglas als het gaat om uitscheiding van stikstof en fosfaat. Op mondiaal niveau krijgt de sector kritiek vanwege de uitstoot van broeikasgassen bij vleesproductie. Wat zijn praktische manieren om deze uitdagingen te lijf te gaan? Klein Gebbinck en Nijbroek deden er onderzoek naar en presenteerden hun bevindingen op het webinar ‘Circulaire Mengvoeders’ van Aeres Hogeschool op dinsdag 23 april. Als onderdeel van de minor Mengvoerproductie organiseerden acht studenten gezamenlijk dit webinar. Hoewel het webinar, zoals de naam al zegt, draaide om circulariteit in de veehouderij, lieten Klein Gebbinck en Nijbroek zien dat er in het beperken van emissies meer factoren zijn dan alleen circulair voeren. Om antwoorden te krijgen op hun vraag bestudeerden de studenten artikelen naar aanleiding van vier recente internationale onderzoeken.
Effect van slachtgewicht en sojavrij voeren
Het eerste artikel dat de studenten behandelden was ‘The impact of slaughter weight and sex on the carbon footprint of pig feed intake’. In dit Vlaamse onderzoek uit 2024 is gekeken naar de invloed van het geslacht op het karkas en op de groei van het karkas. Voor het onderzoek zijn twee experimenten gedaan. Eén met 118 vleesvarkens onder experimentele omstandigheden en de ander met 384 varkens onder praktijkomstandigheden. In beide proeven werden vleesvarkens in drie fasen ad libitum gevoerd: in de eerste en de tweede fase kregen de varkens in beide groepen hetzelfde voer. In de derde fase kreeg een deel van de vleesvarkens gehouden onder praktijkomstandigheden een rantsoen met soja, terwijl bij het andere deel van deze groep soja was vervangen door alternatieve eiwitbronnen, zoals erwten en zonnebloempitten. De varkens werden geslacht op verschillende gewichten. Dit varieerde bij de groep gehouden onder experimentele omstandigheden van 110 tot 148 kilogram. Bij de groep gehouden onder praktijkomstandigheden varieerde het slachtgewicht van 99 tot 138 kilogram.
Allereerst blijkt uit de studie dat hogere slachtgewichten resulteren in een verminderde efficiëntie bij zowel gelten, beren, borgen als immunocastraten. Hoe hoger het lichaamsgewicht, hoe meer voer er nodig is voor een kilogram groei. Ook te zien was dat de carbon footprint zakte bij gebruik van voer zonder soja. De studenten verwachten dat dit komt doordat de carbon footprint van soja logischerwijs hoger ligt dan die van de in dit onderzoek gebruikte alternatieven. Voeren met de alternatieve eiwitbronnen gaf veel minder uitstoot per kilogram groei en per kilogram karkas. Het onderzoek bevestigt volgens Klein Gebbinck en Nijbroek het belang van de juiste grondstofkeuze in het streven naar emissieverlaging. Hierbij valt te denken aan alternatieven voor soja en gebruik van meer reststromen. Gebruik van sojavrij voer, dus met een lagere carbon footprint in de laatste fase compenseerde de negatieve invloed van een hogere voederconversie bij een hoger slachtgewicht echter niet. Voor beide groepen geldt: hoe zwaarder het varken, hoe groter de CO2-footprint per kilogram groei.
Invloed van lecithine
Het tweede artikel handelde over een onderzoek uit 2021 naar toevoegen van soja-lecithine aan voer en de invloed daarvan op de voerefficiëntie en de vleeskwaliteit. Soja-lecithine is een bijproduct dat vrijkomt bij de verwerking van soja-olie. Het bevat verschillende fosolipiden, die zorgen voor een verbeterde vetopname.
Voor het onderzoek werden 32 groepen met in totaal 256 varkens samengesteld. Op 17 weken leeftijd werden de dieren opgelegd op de afmestlocatie. Gemiddeld opleggewicht was 66,2 kilogram, met een afwijking van maximaal 0,7 kilogram. Een deel van de varkens kreeg geen lecithine door het voer, de andere groep kreeg voer met vijf gram per kilogram voedingslecithine. Op 22 weken leeftijd gingen de varkens naar de slacht. Gedurende de ronde werden gewichten en voeropname geregistreerd. De onderzoekers zagen bij alle dieren met lecithine in het voer een verbeterde voerefficiëntie, waarbij de vleeskwaliteit hetzelfde bleef. De proef werd gedaan met immunocastraten en gelten. Goed was te zien dat immunocastraten een betere groei kenden dan de gelten. De lecithine had geen effect op uiteindelijk gewicht, vetdikte en slachtkwaliteit. Conclusie is dat lecithine de voerefficiëntie verbetert zonder de vleeskwaliteit te beïnvloeden. Zeker bij vleesvarkens die in de zomerperiode relatief veel vet gevoerd krijgen, kan lecithine de voerefficiëntie verbeteren. Een betere voerefficiëntie betekent meer rendement, maar ook minder uitstoot per kilogram karkas/vlees.
Verschillen in ras en geslacht
Wat is de invloed van ras en geslacht op kwaliteit en efficiëntie binnen de varkenshouderij? Dat was het onderwerp van het derde artikel dat Klein Gebbinck en Nijbroek erbij gepakt hadden. Dit handelde over een onderzoek uit 2020 naar het effect van ras en sexe op de vleeskwaliteit bij Duroc, Pietrain en kruisingen van deze beide zuivere rassen. Voor het onderzoek werden 79 zuivere Duroc-vleesvarkens ingezet, 42 zuivere Pietrain-vleesvarkens en 45 kruisingen van beide rassen. De kruisingen werden verkregen door het insemineren van Duroc-zeugen met sperma van een Pietrain-beer.
De onderzoekers keken onder anderen naar wat het effect is van gebruik van kruisingen ten opzichte van zuivere rassen als je kijkt naar emissies. Dit levert verschillen op in het intramusculair vet en een lagere pH aan het vlees dan bij zuivere rassen. Dit kan gunstige invloed hebben op de kwaliteit van het vlees. In de varkenshouderij wordt dan ook niet voor niets altijd met kruisingen gewerkt.
Duidelijk was ook te zien dat borgen minder goed scoren op vleeskwaliteit dan gelten. Wat dat betreft valt volgens Klein Gebbinck te pleiten voor houden van immunocastraten in plaats van borgen, mits de daarvoor benodigde vaccinaties kunnen worden terugverdiend onder aan de streep. Bij immunocastraten is namelijk te zien dat de vleeskwaliteit en de voerefficiëntie beter is. Dat laatste zorgt er volgens hem voor dat de rondes sneller kunnen gaan, waardoor er minder uitstoot en dus milieubelasting is.
Het onderzoek toont de invloed van genetica op voer efficiëntie en emissie aan. De studenten concluderen dat de keuze voor genetica dus cruciaal is wanneer men spreekt over emissie bij uitstoot. Inzet van immunocastraten in plaats van borgen kan ook een gunstige invloed hebben op vleeskwaliteit en voerefficiëntie, dus vermindering van emissies geven.
Factoren die bij varkens in belangrijke mate invloed hebben op de mate van emissies zijn:
- Geslacht
- Bij mannelijk: beren, borgen of immunocastraten
- Slachtgewicht
- Toepassen van fasevoedering
- Rassen en kruisingen
- Voeren van bijproducten
- Omgeving
Gelten, beren, borgen of immunocastraten?
Om meer te weten te komen over de verschillen tussen efficiëntie van gelten, borgen en immunocastraten pakten Klein Gebbinck en Nijbroek er een vierde artikel bij: The importance of pigs’ castration strategy on carbon footprint of feed intake, nitrogen and phosphorus efficiency under different management conditions. Dit artikel is opgesteld naar aanleiding van vier verschillende onderzoeken.
In deze onderzoeken is naar verschillende aspecten gekeken naar de invloed van het geslacht van de dieren, het energieniveau in het voer, de omgeving en het slachtgewicht op de emissie van stikstof en fosfor. In alle proeven bleek dat borgen de meeste uitstoot leveren van zowel stikstof als fosfor. Dit komt doordat borgen minder efficiënt omgaan met hetzelfde voer dan beren, gelten en immunocastraten. Vanaf het moment dat de testikels zijn verwijderd, vervetten borgen sneller. Een immunocastraat houdt langer de kenmerken van een beer. Dit komt door het hormoon testosteron dat wordt geproduceerd in de testikels, die er bij borgen dus niet meer zijn. Dit hormoon zorgt voor een snellere groei en minder vervetting. Daardoor groeit een beer ook weer wat harder dan een borg. In het onderzoek blijken de beren het meest effectief als het gaat om beperking van emissies. Dit is af te leiden uit de voerefficiëntie. Ze hebben tijdens de groei- en afmestfase een tussen de negen en 22 procent kleinere CO2-footprint ten opzichte van borgen. Ten opzichte van immunocastraten is de CO2-footprint in deze fasen tussen de negen en zestien procent lager. Als het gaat om stikstofefficiëntie scoren beren tussen de negen en veertien procent beter dan borgen. Immunocastraten scoren op dit punt zeven tot tien procent beter. De fosforefficiëntie van immunocastraten en beren was respectievelijk zes tot veertien procent en negen tot 17 procent beter dan die van borgen.
Stoppen met castreren kan volgens dit rapport niet alleen interessant zijn vanwege de vermeende verbetering voor het dierwelzijn, maar ook vanwege het effect op de efficiëntie en daarmee op de vermindering van emissies in de varkenshouderij.
Conclusies en discussie
Qua efficiëntie blijven borgen achter bij de rest. Dit komt volgens verschillende onderzoeken doordat ze sneller vervetten en minder effectief omgaan met het voer. Dit zorgt voor meer uitstoot per kilogram karkasgewicht. Beren doen het beter dan immunocastraten, die het op hun beurt weer beter doen dan borgen. Uitsluitend beren opleggen is in Nederland geen optie in verband met risico op berengeur. Nijbroek en Klein Gebbinck merken overigens op dat er qua castratiebeleid in Europa flinke verschillen zitten. In Duitsland bijvoorbeeld, worden een groter deel beren gecastreerd. In Spanje wordt nauwelijks nog gecastreerd. Immunocastratie kan qua voerrendement een interessante optie zijn, maar wordt in Nederland nog niet veel toegepast. Er wordt wel veel onderzoek naar gedaan. Dierwelzijn en voerefficiëntie kunnen een reden zijn om te kiezen voor immunocastratie. Aan de andere kant is het duurder en bewerkelijker. Voor immunocastratie moet namelijk twee keer gevaccineerd worden, wat ook nog eens twee keer onrust geeft onder de dieren. Bovendien kan het risico geven voor de ondernemer of het personeel, in verband met invloed op menselijke testikels.
Toevoeging van lecithine aan het voer zorgt voor een betere voerefficiëntie. Het is volgens Klein Gebbinck de moeite waard om te kijken in hoeverre dit in voeders gebruikt kan worden. Een hoger slachtgewicht zorgt voor een lagere efficiëntie en een hogere uitstoot. Voeren van sojavrij voer in de laatste fase compenseert deze hogere uitstoot momenteel niet. Maar door toepassen van nog meer reststromen kan afmesten met een hoger slachtgewicht uiteindelijk duurzamer worden.
Naar aanleiding van hun onderzoek stellen Klein Gebbinck en Nijbroek dat de sector voor een aantal grote uitdagingen staat als het om emissie gaat. Door middel van de juiste keuzes als het gaat om grondstoffen, genetica en geslacht kunnen we emissie verlagen om in de toekomst te voldoen aan gestelde eisen en toch nog een boterham verdienen. Dit met dierspecifieke voeders gebaseerd op sexe en/of ras. De studenten concluderen dat daardoor de emissie van met name stikstof omlaag gaat.
Nijbroek stipt nog wel aan dat het bedrijfsspecifiek is van welk ras borgen, beren of immunocastraten worden gehouden, en of deze gemixt met gelten of apart worden opgelegd. Want als we door middel van voer zouden willen sturen op emissie is dat cruciaal. Het zijn allemaal belangrijke factoren die er aan kunnen bijdragen de uitstoot op een varkensbedrijf omlaag te krijgen.
Geraadpleegde bronnen:
- De Cuyper, C., Van Den Broeke, A., Van Linden, V., Leen, F., Aluwé, M., Van Meensel, J., & Millet, S. (2024). The impact of slaughter weight and sex on the carbon footprint of pig feed intake. Animal (Cambridge. Print), 101119.
- Kim Jeong A, Cho Eun Seok, Jeong Yong Dae, Choi Yo Han, Kim Young Sin, Choi Jung woo, Kim Jin Soo, Jang Aera, Hong Joon Ki, Sa Soo Jin. The effects of breed and gender on meat quality of Duroc, Pietrain, and their crossbred. J Anim Sci Technol 2020;62(3):409-419.
- Naar een veerkrachtige duurzame diervoederproductie. (2024, 23 januari). Openoverheid.nl. geraadpleegd op 10 februari 2024, van
- Van Den Broeke, A., De Cuyper, C., Kress, K., Stefanski, V., Škrlep, M., Čandek‐Potokar, M., Maribo, H., & Millet, S. (2022). The importance of pigs’ castration strategy on carbon footprint of feed intake, nitrogen and phosphorus efficiency under different management conditions. Animal (Cambridge. Print), 16(12), 100669. https://doi.org/10.1016/j.animal.2022.100669
- Vicente, J. L., Calixto, M., Martínez, Y., Plaizier, J. C., Calsamiglia, S., & Santos, J. E. P. (2021). Dietary lecithin improves feed efficiency without impacting meat quality in immunocastrated male pigs and gilts fed a summer ration containing added fat. Journal of Animal Science, 99(12), skab399.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Ruben Lijzenga
Je hebt zojuist een artikel uit vakblad Varkensbedrijf gelezen
Wil je vaker én meer van zulke artikelen lezen?
Met een abonnement op vakblad Varkensbedrijf ontvang je het laatste nieuws. Iedere editie heeft een nieuw, toepasselijk thema wat aansluit op de huidige praktijk. De uitgebreide bedrijfsreportages geven daarnaast een goed beeld van de sector. In deze reportages maak je kennis met ervaringen, toekomstvisies, vakmanschap en management van mede-varkenshouders.
Shop hieronder direct een jaarabonnement of ga naar de website van Varkensbedrijf
-
Varkensbedrijf – Proefnummer
€ 0,00 Toevoegen aan winkelwagen -
Varkensbedrijf – Jaarabonnement
€ 98,50 Toevoegen aan winkelwagen -
Varkensbedrijf – Halfjaar abonnement
€ 64,50 Toevoegen aan winkelwagen -
Aanbieding!
Varkensbedrijf & Melkveebedrijf – Combinatie abonnement
Oorspronkelijke prijs was: € 192,00.€ 136,50Huidige prijs is: € 136,50. Toevoegen aan winkelwagen