Er zijn gebieden in Nederland waar sprake is van geurhinder, waarbij omwonenden hinder ervaren van de nabije veehouderij. Dit is onwenselijk voor veehouders en voor omwonenden. Met name in Noord- Brabant zijn een aantal gebieden waarin sprake is van een sterke concentratie veehouderijen.
In deze gebieden ervaren buren van veehouderijen overlast, maar lopen met hun onvrede vast omdat de veehouders zich aan alle voorschriften in de vergunningen houden. Aan de andere kant krijgen veehouders die juist minder overlast veroorzaken dan vergund, hier geen waardering voor en zijn nieuwe technische ontwikkelingen die ze willen doorvoeren niet altijd toegestaan binnen de vergunning. Verandering is nodig om de ‘license to produce’ te kunnen behouden.
Gezondheid meten
Daarnaast is de volksgezondheid waarborgen een aandachtspunt, vooral in de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Limburg. Daarom is het belangrijk om te gaan werken aan mogelijkheden om fijnstof en pathogen als schimmels en andere ziekteverwekkers in de lucht te meten die een rol spelen bij diergezondheid en volksgezondheid. De methode die Connecting Agri & Food inzet om geur te meten kan ook worden ingezet om fijnstof en pathogenen in kaart te brengen.
Van middel- naar doelvoorschriften
Ten aanzien van ammoniak- en geuremissie wordt gewerkt aan een omschakeling voor het verlenen van vergunningen op basis van genormaliseerde waarden naar vergunningverlening op basis van doelvoorschriften. Het is niet altijd inzichtelijk welke bedrijven de overlast veroorzaken of er voor het grootste deel aan bijdragen. Beeldvorming en werkelijkheid blijken nog ver uit elkaar te liggen. Er zijn op dit moment geen mogelijkheden om inzichtelijk te maken welk bedrijf de overlast veroorzaakt.
Connecting Agri&Food wil naar vergunningverlening op basis van doelvoorschriften, waarbij realtime metingen van emissies moeten aantonen dat aan de voorschriften wordt voldaan. De volgende stappen moeten daarvoor worden uitgevoerd:
- Onderzoeken hoe forfaitaire normen en grenswaarden nu worden bepaald voor ammoniak, geur, fijnstof en welke beredenering hierachter zit;
- Bepalen welk nieuw systeem nodig is, waar het aan moet voldoen en voor welke hiaten een oplossing moet worden gezocht;
- Data-analyse opzetten met daarin opgenomen de drempelwaardes van gemeten emissies, meetfrequenties, meetduur en afgestemd op het seizoen;
- Tenslotte concretiseren hoe een meetwaarde geformaliseerd wordt tot een vergunning en wat het juiste handelingsperspectief is voor de ondernemer.
Knelpunten oplossen
Met deze aanpak hopen we huidige knelpunten in het systeem op te lossen. Eén van deze knelpunten is bijvoorbeeld het gebruik van een verouderd rekenprogramma (V-stacks 2010) bij de berekening van de geuroverlast, waarbij wordt uitgegaan van een aantal aannames, zoals bijvoorbeeld een overwegend zuidwestelijke windrichting. Een geschikt alternatief systeem met de mogelijkheid tot het aanpassen van deze aannames heeft daarom de voorkeur.
Huidige problemen die ontstaan door een verschil tussen de berekende belasting en de feitelijk ervaren belasting zijn dat het mogelijk is dat het bedrijf volgens de voorschriften uit de vergunning in werking is en er toch geurhinder optreedt. De gemeente heeft dan geen mogelijkheden om de veehouderij extra maatregelen te laten nemen. Daarnaast is gebleken dat de ervaren geurhinder niet altijd afkomstig is van het bedrijf waarvan men denkt dat het afkomstig is. Een veehouderij kan zo worden “beschuldigd” van geurhinder of het niet voldoen aan zijn vergunning, terwijl hij de bron niet is.
Met de beschreven vier fases wil Connecting Agri&Food toe naar een transparanter en eerlijker vergunningensysteem. Tegelijkertijd is het doel een betere omgevingskwaliteit voor mens en dier en daarmee ook het realiseren van een hogere volks- en diergezondheid.
Bron: Connecting Agri & Food