Portugal is voor zo'n 65 procent zelfvoorzienend in varkensvlees en moet dus varkens of varkensvlees invoeren
Portugal is nog altijd één van de armste landen van de EU en dat geldt ook voor de landbouw, hoewel die één van de belangrijkste economische sectoren van het land is. Terwijl buurland Spanje als varkensproducent de grootste EU-producent Duitsland op de hielen zit, huisvest Portugal met 10,8 miljoen inwoners slechts 2 miljoen varkens. Daarmee is het voor 64 procent zelfvoorzienend.
Al wordt de commerciële varkenssector gepromoot, de traditionele rassen worden er erg gekoesterd. De Portugese varkenssector is er dan ook erg kleinschalig.
Portugal is met een aandeel van 1,4 procent één van de kleinste Europese economieën. Toch heeft het mogelijkheden. Het heeft een oppervlakte van 89.089 km2. Het heeft ook enkele belangrijke eilanden, zoals de Azoren (met veel melkvee) en Madeira (met zijn wijn). Traditioneel is het vooral een zeevaart- en visserijland. 47 procent van de oppervlakte is landbouwareaal. Ongeveer de helft daarvan is permanent grasland. Een derde van de oppervlakte is zeer geschikt voor bosbouw en wordt dan ook zo uitgebaat. Dankzij de lange kustlijn is Portugal uiteraard een vooraanstaand visserijland.
De Portugese commerciële (of conventionele) varkenshouderij zet alles in op haar differentiatieproject 'Porco.pt'
Betrouwbare cijfers
De laatste betrouwbare cijfers dateren van 2010. Toen waren er 305.270 landbouwbedrijven (in 2013 zouden er nog 264.419 bedrijven overblijven) waarvan 90 procent kleine familiebedrijven zijn. Het aantal bedrijven is sinds 2000 met 26,6 procent teruggelopen. De gemiddelde oppervlakte van de bedrijven bedroeg 9 tot 12 ha in 2010. Er waren echter 152.460 bedrijven van minder dan 2 ha en 10.470 bedrijven met meer dan 50 ha. 72,3 procent van de bedrijven is minder dan 5 ha groot. Veel familiebedrijven zijn dus niet om echt van te leven en worden geëxploiteerd in bijberoep. Vooral in de melkveehouderij en de tuinbouw, de wijnbouw inbegrepen, vindt men grootschaligere bedrijven. In 2010 waren zo’n 708.000 mensen werkzaam in de Portugese landbouw.
De Portugese graanproductie (vooral tarwe, gerst, mais en rijst) is goed voor 4,8 procent van de landbouwproductiewaarde, industriële gewassen voor 0,5 procent, voedergewassen voor 4,7 procent, groenten en andere tuinbouwproducten voor 17,5 procent, aardappelen voor 2,2 procent, fruit voor 16,7 procent, wijn voor 12,2 procent, olijfolie voor 0,8 procent, vleesvee voor 6,1 procent, varkens voor 8,7 procent, schapen en geiten voor 1,7 procent, pluimvee voor 7,7 procent, melk voor 10,1 procent, eieren voor 2 procent en overige producties voor 4,1 procent.
De landbouw- en voedingsnijverheid is zeer divers en omvat naast de productie ook de verwerking van gewassen, groenten, fruit, vlees, melk, oliehoudende zaden, olijfolie en uiteraard de wijnproductie. De belangrijkste gewassen zijn groenten en fruit. Daarvoor is Portugal niet alleen zelfvoorzienend maar is het ook een belangrijk exportland. Dat geldt u iteraard ook voor wijn (de vermaarde porto maar ook tal van andere bekende wijnen) en olijfolie. Portugal is één van de grootste exporteurs ter wereld van tomatenpasta en wijn. Ook de Portugese Rocha-peer, de Fundäo-kersen en sommige kazen genieten internationale faam. De export van al deze producten was in 2016 goed voor 6,3 miljard euro ofwel 11,3 procent van de Portugese economie.
Iberische varkensrassenDe Porco Alentejano, vaak ook de Porco Malhado de Alcobaça, wordt tot de Iberische varkens gerekend dat de fijnproevers onder meer kennen van de pata negra, hoewel dat geen erkende oorsprongsbenaming is. Het Iberisch varken vindt zijn oorsprong bij een wild varken, dat aanvankelijk leefde aan weerszijden van de Middellandse Zee. De Romeinen hebben het gedomesticeerd en sindsdien heeft het 20 eeuwen overleefd. Kenmerkend is ook de vrije of gedeeltelijk vrije uitloop in de natuur (dehesa). Het Iberisch varken staat vrij hoog op de poten en is zeer beweeglijk. Dit zwijn heeft zijn bijnaam ‘pata negra’ te danken aan de zwarte hoeven. De kop van het Iberisch varken doet denken aan een wild zwijn. De meeste Iberische varkens zijn donkergrijs, maar ook bruine tinten komen voor. Het Iberisch varken bezit de eigenschap dat het vet op kan slaan in het spierweefsel, wat voor bijzonder fijn gemarmerd en mals vlees zorgt. De Iberische varkens worden in het voorjaar met fris gras gevoed. In de zomer krijgen ze meel van gerst en tarwe. En in de herfst, wanneer de eikels van de bomen vallen, krijgt de ham zijn karakteristieke smaak. De varkens eten dan tot 10 kg eikels per dag en nemen in de laatste vier maanden van hun leven 800 gram tot 1 kg per dag in gewicht toe. Door het voortdurende bewegen en de specifieke voeding krijgt het vlees een nootachtige smaak en wordt er vet in het spiervlees opgebouwd. De ‘pata negra’ ofwel ‘zwarte poot’ wordt in de volksmond gebruikt voor de ham van het Iberisch varken, die tot de beste rauwe varkenshammen van de wereld wordt gerekend. De Ibérische ham wordt officieel geclassificeerd in verschillende kwaliteiten: van Jamón Ibérico de Cebo, Jamón Ibérico de Cebo Campo, Jamón Ibérico de Recebo tot Jamón Ibérico de Bellota. Deze laatste is de beste. Alleen de hammen van de varkens die in hun laatste groeifase uitsluitend met eikels (bellotas) en grassen in en De andere bekende Spaanse ham, Serrano, heeft niets met het Iberisch varken te maken. Hij wordt gemaakt van de ‘white hybrids’. De Porco Alentejano en de Porco Malhado de Alcobaca worden tot de Iberische varkens gerekend, dat de fijnproevers kennen van de pata negra |
De varkenssector in cijfers
In 2016 huisvestte Portugal volgens Eurostat 2,15 miljoen varkens, waarvan 223.000 zeugen. Dat is iets meer dan één derde van de Belgische varkensstapel en één vijfde van de Nederlandse. Er werd 375.000 ton (karkas gewicht) varkensvlees geproduceerd. Ook dat is iets meer dan één derde van de Belgische productie en één vijfde van de Nederlandse. Portugal bekleedt dus de 13e plaats in de varkensrangorde van EU28-lidstaten. Op technologisch en commercieel vlak speelt het land ook niet mee met de belangrijkste varkensproducerende landen. Toch werden er in verhouding meer varkens geslacht, namelijk 5,7 miljoen, wat de helft is van de in België geslachte varkens en meer dan één derde dan de Nederlandse. Er worden dus levende slachtvarkens geïmporteerd uit Spanje. Dit maakt deel uit van de import van varkens en varkensvlees. In 2016 werden voor 106.072 ton varkensvlees levende varkens ingevoerd voor slachting. In 2018 was dat nog 102.598 ton. De Portugese varkensvleesconsumptie per capita bedraagt 43 kg. Dat is iets meer dan het EU-gemiddelde van 40,7 kg.
Al is Portugal geen belangrijk varkensland, toch heeft meer dan 80 procent van de varkensbedrijven meer dan 400 varkens. Er zijn 13.347 commerciële varkensbedrijven en 80 slachthuizen. Van de zeugen leeft 42 procent in aparte stallen. Slechts 11 procent van de biggen wordt gecastreerd.
In 2016 telde Portugal volgens Eurostat 2,15 miljoen varkens, waarvan 223.000 zeugen
Economisch bekeken
De Portugese varkens zijn goed voor 30 procent van de totale Portugese dierlijke productiewaarde. In 2015 bedroeg de Portugese varkensproductiewaarde 489,9 miljoen euro, in 2016 486,5 miljoen euro, in 2017 513,6 miljoen euro en in 2018 506,5 miljoen euro. Portugal zou voor 85 procent zelfvoorzienend zijn in varkensvlees maar daarin worden de ingevoerde levende varkens, die geslacht worden in Portugal, meegerekend. In 2015 bijvoorbeeld bedroeg de eigen varkensvleesproductie 273.633 ton. Daarnaast werd 126.184 ton levende varkens ingevoerd voor slachting in Portugal. De nationale varkensproductie was dus maar voor 59,08 procent zelfvoorzienend.
In 2016 zag het plaatje er een beetje beter uit. De nationale productie bedroeg 291.434 ton en er werden voor 106.072 ton levende varkens ingevoerd. Dat gaf een zelfvoorzieningsgraad van 64,62 procent. In 2017 waren de cijfers respectievelijk 271.434 ton eigen productie en 101.321 ton invoer levende varkens, wat weer een lagere zelfvoorzieningsgraad van 60,16 procent opleverde. In 2018 was de Portugese varkensproductie (met 258.927 ton eigen productie en 102.598 ton ingevoerde varkens voor slachting) voor 63,16 procent zelfvoorzienend.
Ook al moet (naast levende varkens) Portugal varkensvlees importeren (zo’n derde van wat geconsumeerd of geëxporteerd wordt) toch wordt de laatste jaren tussen de 13 en de 18 procent van de nationale productie geëxporteerd. In 2015 was dat 13,22 procent, in 2017 zelfs 17,8 procent en in 2018 16 procent. De belangrijkste traditionele exportlanden voor Portugees varkensvlees zijn Spanje, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Angola.