De grootste Europese varkenslanden worstelen elk op hun eigen manier met het castratiedossier. Denemarken en Duitsland kwamen dit jaar in beweging. Nederland en België bleven stilstaan.
Het castratiedossier speelt al ruim 8 jaar, sinds in 2010 werd afgesproken om uiterlijk op 1 januari 2018 de routinematige chirurgische castratie van beerbiggen uit te bannen. In Nederland en België werd deze ambitie voortvarend opgepakt. Niet alleen waren er vermeende welzijnsvoordelen aan het houden van beren, ook de technische resultaten werden beter.
De daggroei neemt toe bij het houden van beren en de voerconversie is lager. Daarbovenop kwam de arbeidsbesparing doordat het castratiemes niet meer hoeft worden opgepakt. Het stoppen met castreren leek dus alleen maar voordelen te bieden. Inmiddels is het echter eind 2018 en laait langs verschillende kanten de discussie weer op.
Denemarken verdooft lokaal
In Nederland was er al eerder discussie over het nut en de noodzaak van het stoppen met castreren. Omdat de Nederlandse varkenssector volledig inzette op intacte beren, was er in 2013 al een overschot aan beren aan de slachthaak. De markt bleek berengeur – ondanks de verschillende onderzoeken waarmee een reductie geclaimd werd – niet te accepteren. Daardoor stagneerde de ontwikkeling en bleef de Nederlandse varkensboer in grote mate castreren. Wel met de verplichting tot volledige verdoving bij het castreren. Nederland was daarmee een voorloper, want in de vooraanstaande varkenslanden Duitsland en Denemarken wordt er pas sinds dit jaar gepraat over anesthesie bij het chirurgisch castreren van beerbiggen.
Per 1 januari 2018 mogen Deense varkenshouders lokaal verdoven voor de castratie. Weliswaar na training, maar voorheen was deze handeling alleen voorbehouden aan dierenartsen. Het lokaal verdoven is echter nog geen verplichting, maar zal waarschijnlijk wel opgenomen worden bij de inkoopvoorwaarden van de verschillende retailers. Natuurlijk wordt er vanuit Denemarken geschermd met het dierwelzijnsargument, maar tegenstanders wijzen erop dat een lokale verdoving net zo goed een ingreep is. Veel waarschijnlijker is de gedachte dat Denemarken vanwege handelsmotieven in beweging komt op het castratiedossier. De biggenstroom naar Duitsland moet geborgd worden.
Duitsland koerst naar uitstel
In Duitsland is het castratiedossier namelijk een heet hangijzer. Oorspronkelijk moesten de varkenshouders per 1 januari 2019 kiezen voor één van de drie voorgestelde alternatieven voor onverdoofde chirurgische castratie. De varkenshouder kon kiezen voor algehele anesthesie, het mesten van intacte beren of het houden van I-beren (immunocastraten).
Onder meer de grootste Duitse biologisch varkensvleesketen Naturland kiest voor de laatste optie, in samenwerking met retailer Rewe. Deze ziet veel marktpotentieel in I-beren. De tweede optie – het mesten van intacte beren – blijkt op marktweerstand te stuiten. Indien er geen uitstel zou komen, verwacht Tönnies dat het aandeel beren met 50 procent zal toenemen, een aantal dat de markt nooit kan absorberen per 1 januari 2019.
De resterende optie – algehele verdoving bij castratie door middel van isofl uraan, geïnspireerd door Zwitserland – loopt vervolgens weer tegen bezwaren in de varkenshouderij aan. Op dit moment mogen alleen dierenartsen volledige anesthesie toepassen met isofluraan en is CO2 verboden. Het vraagt om wetsaanpassingen en het opstellen van trainings programma’s voor zeugenhouders om deze route toe te mogen passen. Dat zijn aanpassingen die voor 1 januari 2019 niet doorgevoerd kunnen worden.