Vorig jaar werden verschillende dierenartsen geconfronteerd met slingerziekte bij vleesvarkensbedrijven. Het was niet bekend dat deze ziekte ook op latere leeftijd kon voorkomen.
Slingerziekte – of oedeemziekte – is op vermeerderingsbedrijven een bekend probleem. E.coli bacteriën nestelen zich in de darmen van het dier rond de speenperiode, een periode waarin er veel stress plaatsvindt als gevolg van wisselende omgeving en rantsoenen. De immuniteit van het dier staat onder druk, waardoor schadelijke kiemen als E.coli zich kunnen manifesteren in het verteringsstelsel. Het eiwitrijkere voer dat na het spenen wordt verstrekt blijft deels onverteerd achter in de dunne darm en vormt een uitstekende voedingsbodem voor de coli-bacteriën. Op deze voedselresten produceren de bacteriën schadelijke toxines (shigatoxinen en enterotoxinen).
Ook bij vleesvarkens
Slingerziekte uit zich op verschillende manieren. De term oedeemziekte komt voort uit vochtophoping op verschillende plaatsen in het lichaam. Maar ook zijn er veel overeenkomsten met een streptokokken-besmetting. Naast het tijdstip waarop beide aandoeningen zich openbaren zijn er ook veel gelijkaardige symptomen. Op de grond liggende biggen is een overeenkomstig symptoom. Daarom is een correcte diagnose bij het vermoeden van slingerziekte erg belangrijk.
Vorig jaar kwamen er echter signalen dat slingerziekte zich niet alleen in de weken na het spenen op de biggenbatterij kon laten zien, maar ook nog in de vleesvarkensstal. Chrys Charpentier, dierenarts bij Varkensgezondheidsteam Zuid, zag het fenomeen voorkomen op drie verschillende bedrijven aan het einde van 2017. ”Ik zag op 3 bedrijven slingerziekte in de vleesvarkensstal. Dat had ik nooit eerder gezien. Bij biggen wel, maar niet bij vleesvarkens van 45 kilogram.”
Het stelde de dierenarts voor een raadsel. “De drie bedrijven hadden verschillende voerleveranciers en niet hetzelfde voersysteem. Het betrof zowel droogvoer- als brijvoerbedrijven. Het was dus niet te herleiden naar één voerleverancier.”
Ook dierenarts Bas Kolpa (Universitaire Landbouwpraktijk) kwam verschillende bedrijven tegen waar slingerziekte zich in de vleesvarkensstal manifesteerde. “Het was voor mij nieuw dat slingerziekte op een leeftijd van 16-17 weken nog voor kon komen.”
Naar de oorzaak van de uitbraken kunnen de dierenartsen slechts gissen, mede omdat de aandoening multifactorieel van karakter is. “Wellicht is er een boot met mindere grondstoffen vanuit Rotterdam verdeeld over meerdere voerbedrijven”, oppert Charpentier.
(Artikel wordt vervolgd onder de afbeelding)
Vleesvarkenshouders onbekend
De wetenschap dat slingerziekte ook bij vleesvarkens kan voorkomen, is bij veel vleesvarkenshouders afwezig, denken de dierenartsen. “Omdat de symptomen zo lijken op streptokokken – die vleesvarkenshouders wel kennen – wordt niet altijd de goede diagnose gesteld”, aldus Kolpa. Charpentier vult aan: “Bij streptokokken wordt antibiotica ingezet, maar dat heeft niet of nauwelijks effect bij slingerziekte. Slingerziekte wordt veroorzaakt door toxines waar antibiotica slechts beperkt vat op hebben. Vaccinatie is veel effectiever, maar dan moet je wel de big enten. Zo hebben we vorig jaar op de bedrijven de aandoening weten te bestrijden.”
Najaarseffect
Omdat de meeste gevallen zich vorig jaar in het najaar openbaarden, lijkt er ook een seizoeneffect in te zitten. Zowel Kolpa als Charpentier durven geen uitspraken te doen over een mogelijk najaarseffect van slingerziekte. Kolpa: “Komende weken zullen we zien of er echt een najaarseffect zit op slingerziekte.”
Peter van der Wolf, werkzaam bij IDT Biologika, kan wel verklaren waarom er aan het einde van het jaar mogelijkerwijs meer slingerziekte wordt waargenomen dan in andere seizoenen. “In het najaar komen de nieuwe graanoogsten in de rantsoenen. Omdat slingerziekte grotendeels een nutritionele oorzaak kent, heeft dat vast invloed.”
Beducht zijn op slinger
Met het najaar in het vooruitzicht adviseren de dierenartsen vleesvarkenshouders om hun veestapel goed in de gaten te houden en bij symptomen niet zonder meer de aanname te doen dat streptokokken de oorzaak zijn van de klachten. De dierenartsen adviseren om mestmonsters te nemen en aanvullend sectie te doen op enkele varkens zodat in de darmen gekeken kan worden. Ook preventief kunnen er maatregelen genomen worden, zoals aanzuren van water en het vaccineren van de biggen. “Vergeet het voer niet”, besluit Charpentier. “Rantsoenovergangen zijn stressmomenten die de vertering beïnvloeden. Dat is een belangrijke factor bij slingerziekte.”
Tekst: Rob van Ginneken
Beeld: IDT Biologika