Geurhinder in de nabijheid van varkensbedrijven wordt door omwonenden niet of nauwelijks ervaren. Dat blijkt uit een onafhankelijk en wetenschappelijk onderzoek, dat de afgelopen anderhalf jaar in Nederland is gehouden, door het Vlaamse Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) en het gespecialiseerde studiebureau Olfascan.
NVV gaf de bureaus in de zomer van 2015 opdracht om het geuronderzoek uit te voeren, omdat zij vermoedde dat geurhinder tegenwoordig juist minder voorkomt dan aanvankelijk werd aangenomen.
NVV meent tevens dat het huidige gebeurbeleid in Nederland, is gebaseerd op gedateerde rekenmodellen. ‘Onze vermoedens worden met dit rapport bevestigd’, reageert NVV-voorzitter Ingrid Jansen. ‘Nederland heeft de geursituatie in de varkenshouderij goed onder controle, blijkt uit dit onderzoek’, zegt Greet Riebbels van ILVO.
Niet of nauwelijks hinder
Uit het onderzoek blijkt dat 96,8 procent, van de ondervraagde omwonenden van varkensbedrijven, geen hinder ervaart van geur. Slechts 2,9 procent van de omwonenden die door ILVO en Olfascan zijn ondervraagd, ervaart ‘hinder’ van een nabijgelegen varkensbedrijf. ‘Ernstige hinder’ wordt ervaren door maar 0,3 procent van de respondenten. Opmerkelijk is dat de ondervraagde omwonenden, die het dichtst bij een varkensbedrijf wonen, de minste geurhinder ervaren. In het onderzoek zegt 96 procent van de ondervraagden bovendien ‘tevreden tot zeer tevreden’ te zijn over zijn leefomgeving.
Methodieken
ILVO en Olfascan deden onafhankelijk onderzoek naar methodieken voor het bepalen van geuremissiefactoren per dier en de wijze van berekenen van geurhinder uit stallen. De NVV wilde graag weten wat de impact is van deze uitstoot en hoe mensen in de omgeving eventuele hinder daarvan beleven. De onderzoeksmethodiek legt een directe link tussen de uitstoot uit de stal en hinder die mensen ervaren. Het onderzoek heeft plaatsgevonden ter hoogte van vijf varkenshouderijen, waarvan twee gelegen in een zogenoemd niet-concentratiegebied en drie in een concentratiegebied.
Tevens werden omwonenden telefonisch geënquêteerd.
Vermoedens NVV maximaal bevestigd
De uitkomsten van het onderzoek bevestigen maximaal de vermoedens van de NVV dat geurhinder tegenwoordig juist minder voorkomt dan aanvankelijk werd aangenomen en dat het huidige gebeurbeleid in Nederland is gebaseerd op gedateerde rekenmodellen. Het rapport van ILVO en Olfascan geven volgens NVV belangrijke handvatten om de huidige Wet geurhinder en veehouderij, om te zetten in een richtlijn zoals in de rest van Europa wordt gehanteerd.
Uitkomsten zonneklaar
‘De uitkomsten in het rapport zijn zonneklaar. Wij zullen op korte termijn overleggen met het ministerie van Infrastructuur & Milieu (I&M) over het verkleinen of verlagen van de geurpluimen of de daaraan gekoppelde normen. Daarnaast zullen wij ons specifiek inzetten voor uniformering van de normen in de EU. Deze laten nu nog grote verschillen zien’, aldus NVV-voorzitter Ingrid Jansen.
Snuffelploegmetingen
Verder wil NVV dat het ministerie van I&M onderzoek gaat doen naar de inzet van snuffelploegmetingen bij geurmetingen. Dit type metingen is goedgekeurd door de Europese Commissie en wordt al in België toegepast.
Op dit ogenblik is het Nederlandse V-Stacks model niet geschikt om met snuffelploegmetingen te werken. Het ministerie van I&M heeft van de Tweede Kamer opdracht gekregen om het onderzoek van ILVO en Olfascan mee te nemen in het verder vormgeven van nieuwe wetgeving met betrekking tot geur.