De productie van varkensvlees op basis van (deels) lokaal geteeld veevoer, zoals tarwe en lupine, scoort beduidend beter op broeikasgasemissies en energiegebruik dan de gangbare Nederlandse varkensvleesproductie, zo blijkt uit een studie van CLM. Het transport van veevoer blijkt daarin doorslaggevend. Binnen deze casestudie bespaart de kortere transportafstand ruim 10% van de totale broeikasgasemissies uit de gehele keten. Ook het gebruik van lokale reststromen uit de levensmiddelenindustrie als veevoer is een belangrijke manier om de emissies te beperken.
CLM Onderzoek en Advies heeft samen met het CRPA (Research Centre on Animal Production in Italië) de milieu-impact van verschillende Nederlandse en Italiaanse varkensvleesketens in beeld gebracht door middel van levenscyclus analyses (LCA). De Italiaanse ketens zijn de Cinta Senese en Parma varkensvlees. Nederlandse ketens die onderling zijn vergeleken, zijn het Good Farming Global concept van VION, de Keten Duurzame Varkensvlees (KDV) en het lupinevarken van de familie ten Have-Mellema. Facebook
CLM heeft per kg geslacht gewicht uitgerekend wat de broeikasgasemissies zijn, het energie-, land- en watergebruik en het eutrofiëringspotentieel. Dit laatste is een maat voor belasting van water en bodem met fosfaten en nitraten. De totale keten van de productie van varkensvlees is in de analyse meegenomen; van veevoerproductie t/m het bereiden door de consument.
Uit de analyse blijkt dat de veevoerproductie de belangrijkste factor is in de milieubelasting. Ruim 60% van de broeikasgasemissies is gerelateerd aan het voer, ongeveer de helft vindt plaats bij de voederproductie en, afhankelijk van het rantsoen, 6 tot 17% bij het transport van veevoer. Kijken we naar energie-, land- en watergebruik dan zijn deze percentages nog hoger. Om die reden scoort de keten met lokaal veevoer duidelijk beter.
Vergelijking van de ketens laat zien dat gebruik van reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie substantieel bijdraagt aan de vermindering van de milieubelasting van varkensvlees. Zulke reststromen worden in de Nederlandse productie al veelvuldig gebruikt. Door daarnaast zelf voer te telen, zoals voor het lupinevarken gebeurt, of in de buurt voer te kopen, kan ook worden bespaard op transportkilometers en vervalt de daaraan gerelateerde milieu-impact. 18% van de broeikasgasemissies per kg karkasgewicht van het VION-varken is het gevolg van transport van veevoer (0,51 kg CO2-eq/kg karkasgewicht). De broeikasgasemissie door transport van veevoer is bij het lupinevarken ruim een factor 4 kleiner (0,12 kg CO2-eq/kg karkasgewicht).
De Keten Duurzaam Varkensvlees (KDV) scoort op alle 5 onderzochte duurzaamheidsthema’s minimaal 6% beter dan het Good Farming Global concept van VION. Dit is grotendeels te verklaren door betere technische resultaten; door een circa 6% lagere voederconversie is minder voer nodig per kg vlees, en daalt de milieubelasting.
De analyse is uitgevoerd in het kader van een EU-onderzoeksproject genaamd GLAMUR. In dit project werken 14 onderzoeksinstellingen uit 10 Europese landen samen. Doel van GLAMUR is het verzamelen en ontwikkelen van kennis over de impact van voedselketens en de mogelijkheden om deze ketens te verduurzamen. Zie www.glamur.eu.
Bekijk hier de rapportage met daarin de resultaten van de drie Nederlandse ketens.
Meer informatie:
CLM
Gutenbergweg 1
4104 BA CULEMBORG
T.: 0345 470700
E.: info@clm.nl
W.: www.clm.nl