'Als de overheid zelf geen dieren houdt, ze ook niet slacht en verwerkt en zelf geen vlees(producten) in binnen- en buitenland verkoopt, dan past haar in de eerste plaats de rol van marktmeester, die de randvoorwaarden bepaalt en die onze producenten en consumenten faciliteert.’ Dat zegt Algemeen Secretaris Richard van der Kruijk van de COV in een reactie op het plan van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) om te bezien in hoeverre de nationale overheid (nog) een rol heeft bij het verder willen verbeteren van het dierenwelzijn.
De basisbeginselen voor de dierhouderij heeft de Nederlandse overheid bepaald in de Wet Dieren. Dieren moeten vrij zijn van honger en dorst, vrij van angst, van fysiek en fysiologisch ongerief en natuurlijk gedrag kunnen vertonen. Dat is verder uitgewerkt in wet- en regelgeving. Van der Kruijk: ‘De basis is goed, maar het gaat in ons land soms erg door tot in detail. Zo krijgen we middelvoorschriften, waarbij het doel uit het oog verloren lijkt. In het politiek-publieke debat winnen emoties het te makkelijk van de ratio of van zinvolle wetenschappelijke adviezen en dat is zorgelijk.’
Internationaal
Regelgeving rond het verantwoord houden van dieren moet wat de COV betreft bij voorkeur in EU-verband worden bepaald.
Van der Kruijk: ‘Nederland heeft een eigen duurzaamheidsagenda, die ons helpt onderscheiden van andere landen. Maar het is niet verstandig om te ver voor de markt uit te lopen. Om kosten te kunnen opbrengen van nieuwe maatregelen vanuit de Nederlandse overheid om dierenwelzijn verder te willen verbeteren, is een goede vierkantsverwaarding cruciaal. Onze vlees- en bijproducten moeten internationaal tegen concurrerende prijzen afgezet kunnen worden.
De politiek moet hooguit randvoorwaarden stellen, maar dient het welzijn van de dieren verder toe te vertrouwen aan onze veehouders, vleesproducenten, supers, slagers en consumenten en dient te begrijpen dat Nederland geen eiland is.’
Communicatie
De gemiddelde Nederlandse vleesconsument kiest voor lekker, gezond en makkelijk te bereiden én let sterk op de prijs. Welzijn wordt belangrijk gevonden, maar staat in de winkel vaak niet op het netvlies. Van der Kruijk: ‘Dierenwelzijn is voor iedereen belangrijk. Maar, niet iedereen wil er te veel mee geconfronteerd worden, eerder gerustgesteld. Het Beter Leven kenmerk en het Varken van Morgen spelen daarop in. Onze overheid mag wel wat nadrukkelijker het signaal afgeven, dat dierenwelzijn in ons land top geregeld is in plaats van hameren op verandering en verbetering. Wij zien voor de overheid een rol in de communicatie naar het publiek, het volgen van reële marktvragen, in het vergroten van kennis en stimuleren van innovaties.’
Bescheidenheid
Het is prima, dat organisaties of (kleine groepen) consumenten ideeën hebben, over hoe dieren anders gehouden kunnen worden. Van der Kruijk: ‘Uiteindelijk is het de werking van de markt. Ondernemers zien kansen, pakken het op en bieden nieuwe producten met nieuwe verhalen en open communicatie. Ketenconcepten doen hun intree en het is verder verduurzamen wat de klok slaat. Alles wat mensen wensen, is hier te koop.‘
De overheid kan niks meer afdwingen met ‘een preek, een peen of een zweep’, stelt de RDA. De COV stelt dat de overheid dat ook helemaal niet moet willen. Van der Kruijk: ‘Wij zien uit naar adviezen, gericht op een bescheiden overheid, waar de politici niet letterlijk en figuurlijk de bestuurlijke wetten willen voorschrijven, maar de economische wetten van de markt ook goed begrijpen. We zien uit naar adviezen waarmee we al met al uitkomen op een overheid, die ook wil inzien wat inmiddels gewoon goed is, die volgt en weet wat er allemaal in het veld gebeurt en ook wat vaker meer koopman dan dominee is.’
Bron: Centrale Organisatie voor de Vleessector