Gerichte analyse 'big data' levert inzicht
Gelten die 15 of méér levend geboren biggen werpen, worden de superzeugen van het bedrijf. Zij zullen namelijk hun hele leven méér biggen werpen dan zeugen met een kleinere worp. Uit een eerste analyse van ‘big data’ door Carlos Piñeiro, directeur van PigChamp in Spanje, blijkt dat de eerste worp een beter criterium is dan het aantal gespeende biggen.
Op een zeugenbedrijf komen veel gegevens beschikbaar en dat zullen er in de toekomst alleen maar meer worden. Dit opent de weg voor een verdere verbetering van de resultaten, maar dan moet je die ‘big data’ wel goed interpreteren, zo vindt Carlos Piñeiro. “Dan zie je opmerkelijke uitkomsten.”
PigChamp is een bedrijf dat managementsoftware levert voor zeugenbedrijven. Onlangs is Piñiero gestart met de analyse van alle bedrijven die deelnemen in PigChamp. In totaal zijn dat de gegevens van 350.000 zeugen in meerdere Zuid-Europese landen.
Daar zitten ook veel data bij van bedrijven die gebruik maken van voerstations. Uit een eerste analyse van het voerpatroon van de dragende zeugen blijkt dat een afwijkend voeropnamepatroon een indicatie kan zijn voor verwerpen. Zeugen die verwerpen hebben altijd een onregelmatig voerpatroon. Dat geldt zowel voor zeugen die vroeg in de dracht verwerpen, als halverwege of aan het einde.
Heel duidelijk blijkt ook dat het aantal levend geboren biggen bij de eerste worp van gelten een hele goede indicator is voor de productie in de rest van hun leven. Gelten die bij de eerste worp 15 of meer levende biggen werpen, zijn de topproducenten. Ze produceren in hun hele leven 6 biggen méér dan gelten die de eerste keer 12-14 biggen werpen. Het verschil met gelten die hooguit 7 biggen werpen, is nog groter. Die blijven maar liefst 25 biggen achter op gelten met 15 of meer biggen (levend geboren).
Bij het spenen van de biggen blijken er geen verschillen te zijn tussen gelten die veel of weinig biggen werpen. Het overlegbeleid en de goede verzorging van de biggen zijn daar volgens Piñeiro debet aan. Selecteren op basis van aantal gespeende biggen is dus geen goed criterium. “Wel kun je selecteren op uniformiteit of levensvatbaarheid van de biggen. En als je superzeugen wil selecteren moet je ook kijken naar het aantal bruikbare spenen en minima vaststellen voor het geboortegewicht van de biggen. Kijk welke kenmerken op je eigen bedrijf het meeste bijdragen aan een goede productie.”
Als de zeugenhouder dan zijn beste zeugen heeft geselecteerd, moet hij die superzeugen ook kunnen herkennen. Hij moet ze volgens Piñeiro extra goed behandelen: “Je wilt immers niet dat zo’n zeug voortijdig uitvalt doordat je fouten maakt met voeding, management of qua gezondheid. Uit analyse van de cijfers blijkt bijvoorbeeld dat het aantal jonge zeugen met klauwproblemen stijgt. Als je daardoor een superzeug kwijtraakt, is dat natuurlijk erg jammer. Daarom moet je tijdig ingrijpen en misschien moet je zeugen die naar het kraamhok gaan daarom allemaal goed bekijken en behandelen.
Voor meer informatie bezoekt u zinpro.com, stuur een mail naar Jan van der Meer – jvdmeer@zinpro.com of neem contact op met uw voerleverancier.