Het beëindigen van het boerenbedrijf is een proces dat doorlopen moet worden. Naast de fiscale en juridische aspecten is er ook het persoonlijke aspect in het proces. Dat is vaak onderbelicht.
Dat het beëindigen van het bedrijf een grote impact heeft op de ondernemers, hebben verschillende begeleiders wel gemerkt.
Het aantal opvolgers in de landbouw daalt al jaren in onze regio. Een representatief onderzoek onder 1.171 Vlaamse varkenshouders in 2016 wees uit dat 70 procent van de Vlaamse varkenshouders ouder dan 45 jaar is. Daarvan heeft slechts 17 procent een opvolger. In Nederland werden volgens recente gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek de afgelopen jaren 140 varkensbedrijven beëindigd, waarmee het aantal varkensbedrijven nu op 4.160 stuks staat. Ter vergelijking: in 2014 waren er nog meer dan 5.000 varkensbedrijven. Met 1 januari 2020 in het vizier als harde einddatum voor het beëindigen van de stoppersregeling in het kader van het Besluit Huisvesting, is het aannemelijk dat het aantal stoppers in de komende jaren gaat toenemen.
Hoe dan ook maakt bovenstaande duidelijk dat er het komende decennium vele boerderijen zullen verdwijnen, of de bedrijfsopvolging wordt op een andere manier opgelost. Wie gaat zoeken naar informatie over bedrijfsbeëindiging op het internet, vindt bovenaan de zoekresultaten hoofdzakelijk fiscale of juridische aspecten die horen bij een bedrijfsbeëindiging. Adviesbureaus kunnen hierbij voldoende begeleiding geven. Maar bedrijfsbeëindiging in de landbouw heeft vaak een grotere impact, omdat ‘landbouwer zijn’ nu eenmaal ook een aparte levensstijl inhoudt, veel meer dan bij andere beroepen.
Sociaal aspect onderbelicht
Rond de landbouw zijn er verschillende coaches en aanspreekpunten. Zij signaleren dat het sociale aspect van bedrijfsbeëindiging vaak onderbelicht blijft. “Stoppen is meer dan het doorrekenen van scenario’s”, aldus Jannie Lamberts, bestuurslid bij Zorg om Boer en Tuinder, een stichting die landbouwers sociaal-emotioneel ondersteunt bij moeilijke keuzes. “Bij het beëindigen van het bedrijf komt veel meer kijken dan alleen het fi scale of juridische gedeelte, al verschilt dat per individuele veehouder. De ene maakt de economische afweging en handelt daar rationeel naar. De andere heeft meer moeite met het maken van de keuze. Helaas zit het beëindigen van het bedrijf nog steeds in de taboesfeer en voelt het als falen.”
Ook Riccy Focke (Boeren op een Kruispunt) merkt dat landbouwers soms moeilijk kunnen verkroppen dat het beter is om het bedrijf te beëindigen. “De mens is van nature positief ingesteld en verwacht niet dat hij zijn bedrijf moet gaan beëindigen en daarbij persoonlijke hulp nodig heeft. We zien varkenshouders die cijfermatig weten dat het beter is om te stoppen, maar emotioneel geen afscheid kunnen nemen van hun dieren.”
Focke benadrukt dat de steun van collega’s erg belangrijk is bij het voltooien van het proces en vraagt niet veroordelend op te treden als een collega stopt. “We maken meermaals mee dat veehouders weten dat het beter is om te stoppen, maar uiteindelijk de staart intrekken omdat ze niet durven. Ze zien het als een zwaktebod richting hun collega’s of vrienden met een agrarisch bedrijf. Die gaan namelijk wel door met het bedrijf, maar weten natuurlijk niet wat er bij hun vriend binnenskamers afspeelt.”
Rouwproces
Volgens Focke klopte 10 procent van de stoppers in Vlaanderen de afgelopen jaren aan bij Boeren op een Kruispunt. “Daarnaast zijn er nog andere adviseurs die boeren bijstaan bij het maken van beslissingen.” Bij Zorg om Boer en Tuinder ging 21 procent over het beëindigen van het bedrijf, vertelt Lamberts. “Veehouders van 55 jaar zonder bedrijfsopvolger hebben andere uitgangspunten en gaan zich oriënteren op de mogelijkheden om het bedrijf te beëindigen. Ze vragen zich af of ze nog wel verder willen onder de huidige regeldruk. Daarbij komen ook zorgen aan bod, zoals de oudedagsvoorziening die mogelijk in het geding komt door de opeenstapelende regelgeving. We kunnen die zorgen niet wegnemen, maar een onafhankelijk vertrouwenspersoon die open vragen stelt biedt soelaas.”