In tegenstelling tot wat altijd is gedacht kunnen infectieziekten wel degelijk worden uitgeroeid door genetische selectie. Dat komt doordat genetici het effect van transmissie altijd hebben genegeerd. Uit onderzoek van Wageningen University & Research dat is gepubliceerd in Genetics blijkt dat het transmissie effect enorm toeneemt naarmate de ziekte in een populatie zeldzamer wordt.
Stel: een infectieziekte komt in de helft van een populatie voor en fokkers voegen een gen toe dat voor vijf procent beschermt tegen de infectie. ‘We hebben altijd gedacht dat dan het effect ook een afname van vijf procent zou zijn’, rekent onderzoeker Piter Bijma voor. ‘Maar als elk individu het gen heeft, blijkt dat niet 45 procent, maar slechts veertig procent van de populatie de ziekte krijgt. Dus het effect is dubbel zo groot en deze winst wordt steeds groter naarmate de ziekte zeldzamer wordt.’
Conceptuele doorbraak
Het onderzoek biedt mogelijkheden om bijvoorbeeld geïnfecteerde klauwaandoeningen en luchtweginfecties te voorkomen. En om bekende veeziekten zoals salmonella, bovine TB en Hepatitis E uit te roeien. Dit werd tot voor kort voor onmogelijk gehouden. Een doorbraak? Bijma: ‘Een conceptuele doorbraak zeker’. De crux is dat in de genetica tot nu toe geen rekening is gehouden met het verschil tussen een infectieziekte en niet-overdraagbare ziekten, zoals een hartaanval. Een dier kan een infectieziekte alleen doorgeven als het zelf is besmet. Onderzoekers van Wageningen University & Research hebben voor het eerst een manier gevonden om ingewikkelde wiskundige modellen uit de epidemiologie te koppelen aan genetische modellen.
Groepsimmuniteit
Volgens hoogleraar en medeauteur Mart de Jong kijkt men teveel naar het individu als het gaat om het bestrijden van infectieziekten en te weinig naar het effect van een interventie in een populatie. ‘Modellering wordt nu steeds vaker gebruikt om te laten zien dat de indirecte effecten van interventie, en dus het effect van groepsimmuniteit boven op de individuele immuniteit, wel degelijk heel groot kan zijn’, zegt De Jong.