Het saldo van de zeugenhouderij is in januari 10.000 euro lager uitgekomen dan in januari vorig jaar door 8% hogere kosten en 6% lagere opbrengsten. Dit saldo betekent een negatief inkomen. De resultaten zijn berekend voor een standaardbedrijf met 800 gemiddeld aanwezige zeugen.
Lagere opbrengsten en hogere voerkosten
De opbrengsten zijn in januari ruim 5.000 euro lager dan vorig jaar door de lagere biggenprijzen. Begin vorig jaar waren de biggenprijzen duidelijk hoger dankzij de goede afzetmarkt. In de loop van het jaar kwam de biggenmarkt in zwaar weer terecht, vooral door de mindere export. Door de lagere vleesvarkensprijzen was er minder animo om biggen op te leggen. Ook de angst voor de insleep van de Afrikaanse varkenspest speelde een rol. Het dieptepunt werd in oktober bereikt met een biggenprijs van 26 euro. Daarna volgde een herstel tot 41,50 euro in januari dit jaar. Dat niveau ligt nog 5% onder het langjarig gemiddelde. Daarnaast zijn de voerkosten 11% hoger dan vorig jaar door de prijsstijging van veevoergrondstoffen. Vooral graan is in prijs gestegen door de droogte in de zomermaanden van 2018. In het afgelopen halfjaar zijn de voerprijzen maand op maand verder gestegen. Daardoor zijn in januari de voerkosten 4.500 euro per bedrijf hoger dan vorig jaar. Ook de hogere kosten voor aangekochte opfokzeugen en lagere opbrengsten van slachtzeugen zorgen voor een lager saldo.
Saldo ruim onder het langjarig gemiddelde
Het saldo ligt in januari ongeveer op het niveau van het voortschrijdend twaalfmaandgemiddelde maar bijna 40% onder het langjarig gemiddelde 2009-2018. Dat saldo is onvoldoende om een positief inkomen te realiseren.
Dashboard
Bron: Agrimatie