Nummer 13 brengt ongeluk. Dat geldt ook voor Haemophilus Parasuis 13, één van de 15 serotypen die rondwaren en veroorzaker van de ziekte van Glässer. Een lastig te diagnosticeren aandoening, maar recent werd de stam aangetroffen op een bedrijf met herhaalde klachten bij gespeende biggen.
Het getal 13 wordt in vele culturen gezien als hét ongeluksgetal, denk hierbij bijvoorbeeld aan Vrijdag de dertiende. Of aan het Laatste avondmaal, waarbij 13 personen aanzaten, zijnde Jezus en de 12 apostelen. In verband met het bijgeloof rond het getal 13 hebben sommige hotels geen kamer 13, en is er in vrijwel ieder vliegtuig geen rij 13. Rij 12 gaat over in 14. Verder wordt er in de autosport traditioneel geen startnummer 13 toegekend, en is in ziekenhuizen vaak geen operatiekamer met het nummer 13 te vinden. In sommige gebouwen ontbreekt de 13e verdieping.
Spiritueel gezien blijkt het getal 13, als combinatie van de getallen 1 en 3 echter vele positieve krachten te bezitten. Voor zowel de numerologen als tarotkaart-lezers is 13 een nummer van transformatie. Het getal 13 staat dan ook voor innovatie en vernieuwing, en het ingaan van een nieuw tijdperk.
Haemophilus parasuis 13
Terug naar de echte wereld… ongeluksgetal of niet, hier hebben veehouder en dierenarts in volgende casus geen boodschap aan. Na een periode van diverse klachten waarbij gespeende biggen steevast op hetzelfde tijdstip geïnfecteerd worden – en herhaaldelijk zijn onderzocht – luidt de diagnose Haemophilus parasuis serotype 13. Met name biggen die 2 tot 3 weken gespeend waren, bleken vatbaar. Haemophilus parasuis is een onbekende, maar toch vaak voorkomende bacterie in de varkenshouderij en staat in de volksmond bekend staat als veroorzaker van de Ziekte van Glässer. Van de bacterie zijn 15 serotypen bekend, met daarnaast nog vele niet-typeerbare isolaten. Vooral de typen 4, 5 en 13 zijn van belang in Nederland.
De Ziekte van Glässer wordt gekenmerkt door een breed scala van klinische symptomen, waarbij de verschillende stammen in meer of mindere mate betrokken zijn. Biggen worden reeds kort na de geboorte besmet door bacteriën afkomstig van de zeug, namelijk via neus-neus contact. De bacterie wordt hierdoor reeds in een vroeg stadium aangetroffen in de neus van jonge biggen, en kan van hieruit de voorste luchtwegen koloniseren. Bij oudere, gezonde varkens kan de bacterie geïsoleerd worden uit neus, tonsillen en luchtpijp. Enkel bij varkens met een longontsteking kan de bacterie ook uit de longen gehaald worden.
Ook andere weefsels, als gewrichten en hersenen kunnen aangetast worden. Van de Ziekte van Glässer zijn meerdere vormen bekend. Bij de veehouder bleken de gespeende biggen met name vatbaar te zijn voor hoest, gewrichts-en hersenvliesontsteking. Daarnaast werd ook een te hoge uitval vastgesteld. Infecties gaan in een acute fase veelal gepaard met hoge koorts, sloomheid, gebrek aan eetlust, hoest, gezwollen gewrichten, kreupelheid, en hersenverschijnselen. De aangetaste biggen reageren pijnlijk bij oppakken vanwege de buik- en borstvliesontsteking. Ook kan plotselinge sterfte optreden tot 10 procent van de geïnfecteerde biggen. Na een acute infectie blijven de biggen vaak achter in groei of gaan slijten als gevolg van chronische ontstekingen aan longen, borst- en buikvliezen, hartzakje en gewrichten. Deze verschijnselen worden in het vakjargon polyserositis genoemd.
In elk van deze verschijnselen kan de Ziekte van Glässer worden verward met andere ziekten, zoals een infectie met Streptococcus suis of Mycoplasma hyorhinis. De ernst van het ziekteverloop kan variëren van niet tot erg virulent, afhankelijk van de aanwezige virulentiefactoren. Niet-virulente stammen kunnen de neus koloniseren zonder verdere letsels, maar virulente stammen kunnen polyserositis veroorzaken. De aanwezigheid van letsels (polyserositis) én de aanwezigheid van specifieke virulentiefactoren kunnen duiden op de aanwezigheid van een virulente Haemophilus parasuis-stam. In combinatie met andere virussen en bacteriën, als PRRSV, Influenza en Mycoplasma hyopneumoniae kan het klinische beeld nog verergeren.
Reizigersziekte
De meeste infecties treden vooral op na het spenen, in een periode van 5 tot 12 weken leeftijd. Aangezien de ziekte vaak doorbreekt na verplaatsing wordt deze ook wel reizigersziekte genoemd. Enkele jaren geleden heb ik dit als pas afgestudeerde dierenarts mogen ervaren. De ziekte manifesteerde zich toen als een infectie bij vleesvarkens, die 1 tot 2 weken waren opgelegd in de vleesvarkensstal. Het gemengd opleggen van 2 herkomstlocaties, waarbij gevoelige dieren in contact werden gebracht met besmette dieren, lag toen aan de basis van de infectie.
Een combinatie van spenen, stress rondom verplaatsing, wennen aan een nieuwe omgeving en hokgenoten, en overbezetting kan voldoende zijn om de infectie te triggeren. Een adequate preventie is dan ook gebaseerd op managementmaatregelen zoals goede huisvesting en klimaatbeheersing, goede biestvoorziening van de biggen, het bij elkaar houden van tomen, het voorkomen van overbezetting, en strikt werken volgens het all in-all out principe. Dit naast een goede handhygiëne en regelmatig verwisselen van gebruikte materialen bij het uitvoeren van behandelingen.
Op bedrijven met een hoge gezondheidsstatus (SPF-bedrijven) wordt de kiem als één van de belangrijkste ziekteverwekkers beschouwd. Dieren hebben op deze bedrijven immers geen afweer voor deze bacterie, wat tot een uitbraak kan leiden bij bijvoorbeeld aankoop van positieve dragerdieren.
Tekst: Filip Heeman, adVee dierenartsen
Beeld: Twan Wiermans