De zeugenhouderij zit in zwaar weer door sterk stijgende voerkosten en lage opbrengsten. Het saldo is sterk gedaald naar 25.000 euro negatief in november. In november waren de voerkosten bijna net zo hoog als de opbrengsten en dat is in de afgelopen twee decennia niet eerder gebeurd. De resultaten zijn berekend voor een bedrijf met gemiddeld 900 zeugen.
Toegerekende kosten hoger dan opbrengsten
De zeugenhouderij zit in de tang van lage opbrengsten en oplopende kosten. Sinds september zijn de toegerekende kosten hoger dan de opbrengsten, waardoor het saldo negatief is geworden. De voerkosten zijn 8.800 euro hoger dan november vorig jaar, terwijl de opbrengsten slechts 2.500 euro hoger zijn dan vorig jaar. De biggenprijs is weliswaar iets hoger dan in november vorig jaar, maar ligt op een bijzonder laag niveau van 25 euro (inclusief toeslagen) per big. Dat is bijna 40 procent beneden het langjarig gemiddelde 2011-2020.
De biggenprijzen waren begin 2021 al flink lager dan in 2020. Mede doordat er in Duitsland te weinig plaatsingsruimte was voor nieuwe biggen. Tot april zijn de biggenprijzen flink aangetrokken door de grotere vraag in het voorjaar en een kleiner aanbod. Vooral in Nederland en Duitsland is de biggenproductie gedaald. In Nederland is circa 7 procent van de zeugen uit de markt genomen door de opkoopregeling van de overheid. In juni zijn de biggenprijzen iets gedaald, gevolgd door een sterke daling in juli en augustus.
Vooral de export van biggen naar Spanje en Duitsland kwam onder druk, waardoor de prijzen onderuit gingen. Dat is ook een gevolg van de teleurstellende ontwikkeling van de vleesvarkensprijzen door Afrikaanse varkenspest in Duitsland en Polen. Die lage varkensprijs zorgt voor terughoudendheid bij de vleesvarkenshouders. De biggenprijzen werden zo laag dat zeugenhouders zich soms genoodzaakt zagen om extra biggen te verkopen als slachtbiggen.
De prijs van slachtzeugen is sinds juni fors gedaald tot 56 eurocent per kg in november en dat is 5 procent lager dan in november 2020. Die prijsdaling volgt de lagere vleesvarkensprijs. De voerprijzen stegen flink in 2021 en waren in november 18 procent hoger dan in november vorig jaar. De prijzen van het zeugenvoer stegen met 20 procent en die van het biggenvoer met 15 procent als gevolg van de voortdurende prijsstijging van veevoergrondstoffen. De voerkosten per bedrijf waren daardoor 8.800 euro hoger dan november vorig jaar.
Voortschrijdend saldo zakt verder weg
Het voortschrijdend jaarsaldo van zeugen lag in november 246.000 euro onder het langjarig gemiddelde. In april 2020 werd nog de top bereikt van 562.000 euro per bedrijf (625 euro per zeug) boven het langjarig gemiddelde. Daarna zette een daling in die nog niet is gestopt. In november 2021 daalde het voortschrijdend jaarsaldo naar 178 euro per zeug, tegen een langjarig gemiddelde van 452 euro per zeug.
Bron: Agrimatie