Voor de zeugenhouderij is het jaar sterk begonnen met een fors hogere biggenprijs. In januari 2023 is het saldo van zeugen bijna 80.000 euro hoger dan in januari vorig jaar, voornamelijk als gevolg van een forse stijging van de opbrengsten.
Het saldo ligt driekwart boven het langjarig gemiddelde van 2013-2022. Ook de overige kosten worden gedekt door de opbrengsten, waardoor het inkomen positief is. De resultaten zijn berekend voor een bedrijf met gemiddeld 1.000 zeugen. De uitgangspunten zijn begin dit jaar geactualiseerd, zie Toelichting indicator.
Opbrengsten fors hoger
Na enkele zware jaren voor de zeugenhouderij is het saldo begin 2023 sterk verbeterd. In januari worden alle kosten weer gedekt door opbrengsten. De voerprijzen zijn nog hoog, maar wel iets lager dan de piek in juni. Daarna zijn de voerkosten gedaald, maar nog 16.500 euro hoger dan januari vorig jaar. De biggenprijs is in januari meer dan verdubbeld tot 68 euro (inclusief toeslagen) en ligt 22 euro hoger dan het langjarig gemiddelde van 2013-2022. Het aanbod van biggen is krap terwijl er veel vraag is vanuit het buitenland. De biggenprijzen zijn ook door de seizoensgebonden hogere vraag flink gestegen. In navolging van de hogere vleesvarkensprijs is de prijs van slachtzeugen in januari aanzienlijk hoger dan vorig jaar en lag 50% boven het langjarig gemiddelde.
De voerkosten zijn in januari 23% hoger dan dezelfde maand in 2022, maar de piek is achter de rug.
De oorlog in Oekraïne zorgde vorig jaar voor een grote verstoring van de handelsstromen en onrust op de granenmarkt, waardoor de voerprijzen sterk stegen. De voerprijzen zijn in de tweede helft van 2022 iets gezakt na het graanakkoord tussen Rusland en Oekraïne waardoor de graanexport uit Oekraïne via de Zwarte Zee weer werd hervat. Graan is wel minder duur geworden, maar de prijzen van de veevoergrondstoffen soja en raapschroot zijn nog erg hoog.
Voortschrijdend saldo klimt verder uit het dal
Het herstel zet door. Het voortschrijdend jaarsaldo van zeugen ligt in januari 2023 210.000 euro onder het langjarig gemiddelde. In april 2020 werd de top bereikt, maar daarna zette een daling in naar het dieptepunt in juli 2022 van 518.000 euro per bedrijf (518 euro per zeug) onder het langjarig gemiddelde. Dankzij het herstel in de afgelopen maanden is het voortschrijdend jaarsaldo in januari uitgekomen op 280 euro per zeug, tegen een langjarig gemiddelde van 490 euro per zeug.
Dashboard
Bron: WUR