Na de Eerste Wereldoorlog werd in het Verdrag van Versailles vastgelegd dat Denemarken zijn grens naar het zuiden mocht verleggen, dwars doorheen een gebied genaamd Sleeswijk. Opmerkelijk, want Denemarken was niet betrokken bij de oorlog. En waarom ging die grens dwars doorheen Sleeswijk? Voor het antwoord spoelen we enkele eeuwen terug in de tijd naar een periode waarin een varkensras uitgroeide tot een symbool van verzet. Sommigen kennen het onder de naam Husumer. Maar de bijnaam is toepasselijker: het Deense Protestvarken.
Het hertogdom Sleeswijk is een Deens gebied met de rivier Eider als natuurlijke zuidergrens met het graafschap Holstein. De twee gebieden kwamen na een schenking van hertog Paul onder de Deense kroon in 1773. Toen in 1815 de ‘Duitse Bond’ werd opgericht, trad Holstein toe tot de bond, maar Sleeswijk niet. De koning van Denemarken bleef wel hertog van beide gebieden, maar Holstein lag nu in de Duitse invloedssfeer. Wanneer duidelijk werd dat de bloedlijn van het Deense koningshuis zou eindigen bij de kinderloze Frederik VII, bepaalde het successierecht dat Holstein zich definitief zou kunnen afscheiden van Denemarken. Voor Sleeswijk was de opvolging echter niet duidelijk. Gevolg: de bevolking kwam in een tweestrijd terecht.
Een vlag op pootjes
Uit de kruising van het zwart-wit gevlekte Marschvarken uit Holstein en Jutland met Tamworth en de rode variant van het Angler zadelvarken, ontstonden nakomelingen met een roodbruine kleur en een wit zadel. Niets speciaal, ware het niet … dat er op de rug een witte streep van kop tot staart zichtbaar was. Twee kruisende witte lijnen op een roodbruine vacht; dat patroon kende de Deensgezinde bevolking maar al te goed. Het was de Deense vlag! De kenmerken werden in de volgende generaties varkens gefixeerd zodat iedereen na een tijdje zijn eigen vlag op pootjes had. Het varken, dat de bijnaam Protestvarken kreeg, werd een symbool voor het verzet en de Deense identiteit.
Erkenning en instandhouding
In 1954 werd het ras officieel erkend onder de naam Roodbonte Husumer. Met de opkomst van de commerciële rassen verdween het echter van het toneel. In 1968 werd het zelfs als uitgestorven beschouwd. Echter, in 1984 verschenen er terug dieren die de originele kenmerken van het ras vertoonden. Ze werden geregistreerd en er ontstond een kweekprogramma, vandaag met een eigen stamboek.
Tekst: FDL naar Geert en Toon Rombouts, vader en zoon, beide met een passie voor krulstaartgenetica.
Beeld: www.rotbuntes-schwein.info
Dit betreft een artikel uit het vakblad Varkensbedrijf. Het hele artikel lezen?