Een wetswijziging die op zijn vroegst 1 juli 2022 ingaat, schrijft voor dat biologische varkenshouders maatregelen moeten nemen om de ammoniakuitstoot met veertig procent te verminderen. Tijdens een online sessie op de Biokennisweek vertelden Adriaan van de Bogert van het Agrifirm Bioteam en Jan Schellekens van Agrifirm Exlan welke uitdagingen dit met zich meebrengt.
Na het ingaan van de wetswijziging krijgen biologische varkenshouders een half jaar de tijd om een plan op te stellen. In dit plan beschrijven ze de maatregelen die ze gaan nemen om de ammoniakuitstoot te verminderen. Tot nu toe hebben biologische varkenshouders op dit punt geen verplichtingen. Dit in tegenstelling tot de reguliere veehouderij, waarin dierverblijven verplicht emissie-arm zijn. “De biologische varkenshouderij heeft een breed palet aan huisvestingssystemen en werkt heel anders dan de reguliere houderij. Daarom hebben biologische varkenshouders tot nu toe geen maatregelen hoeven nemen in de huisvesting”, vertelt Van den Bogert.
Welke actie wordt gevraagd?
Het plan dat de varkenshouder moet maken is gericht op een emissiereductie van veertig procent ten opzichte van een dierverblijf zonder emissiereducerende maatregelen. Dit plan moet dan worden beoordeeld door het bevoegd gezag: de gemeente of de provincie. Het is echter nog niet duidelijk van welke normen moet worden uitgegaan. “Het is nog relatief onbekend hoeveel de biologische varkenshouderij aan ammoniak uitstoot. Moeten we uitgaan van de ammoniakemissie per big, vleesvarken of zeug? Er lopen ook nog onderzoeken van Wageningen Universiteit waarin de ammoniakemissie op biologische varkensbedrijven wordt gemeten”, vertelt Van den Bogert hierover. De varkenshouder kan zelf kijken welke maatregelen het beste passen. “Er komt nog een rapport uit van Wageningen Universiteit waarin staat welke maatregelen mogelijk zijn en welke emissiereductie daarbij verwacht kunnen worden. Dit rapport bevat tevens de kaders waarop de gemeente of de provincie het plan beoordeelt, vertelt” hij.
Wat zijn mogelijkheden?
De belangrijkste maatregel om emissie te reduceren is volgens Jan Schellekens het sturen op het mest- en liggedrag. Dit is belangrijk voor het verkleinen van het met mest en urine besmeurd oppervlak. Een tweede mogelijkheid is het verdunnen van de mest met hemelwater. Dit kan hemelwater zijn afkomstig van de overkapping van de uitloop. Daarnaast kan de emissie worden verminderd door het verkleinen van het mestkelderoppervlak. Frequent afvoeren van de mest kan ook een kleine bijdrage leveren. Verlagen van de mesttemperatuur en verlagen van de luchtsnelheid boven het mestoppervlak is ook een optie. Daarnaast is het mogelijk de urease-activiteit in de mest te remmen. Dit is de omzetting van ureum tot NH3 en CO2. Dit kan door gebruik van bepaalde typen materialen.
Als laatste noemt Schellekens het verlagen van het ruw eiwitgehalte in het voer, maar of dit een reële optie is, is niet zeker. Sinds 1 januari mogen er geen gangbare grondstoffen aan biologisch voer worden toegevoegd. Daardoor is er grote kans dat het ruw eiwitgehalte alleen maar stijgt.
Hoe kun je sturen op mest- en liggedrag?
Allereerst is het volgens Schellekens belangrijk om de te bevuilen oppervlakte zo klein mogelijk te houden. Een mogelijkheid hiervoor is het hok mee te laten groeien met het dier. Dit geldt voor de gespeende biggen en de vleesvarkens. “Als een dier teveel ruimte krijgt, dan loop je het risico dat een functiegebied van liggen toch gebruikt wordt om te gaan mesten”, vertelt Schellekens. Hij adviseert ook functiegebieden te creëren. “Daar waar het dier gaat liggen of eten of waar veel activiteit plaatsvindt, gaat het niet mesten. Het is dan ook belangrijk een comfortabele mestplaats op de roosters te hebben. Een dier wat staat te mesten staat vaak een beetje instabiel, dus wil graag een stevige ondergrond.
Uit beperkt onderzoek blijkt dat een composiet rooster met een balkbreedte van tachtig millimeter en een spleetbreedte van twintig millimeter daarvoor het meest comfortabel is. Daarbij moet het vooral bij jonge dieren niet te koud/tochtig zijn en het varken zich kunnen afzonderen met uitzicht op het hok.”
Wees voorbereid
Hoewel er nog het nodige onduidelijk is over de mogelijkheden om de ammoniakuitstoot te beperken, adviseert Van den Bogert biologische varkenshouders er al op voorbereid te zijn. “Het is vooral nog wachten op het rapport van Wageningen Universiteit. “Maar het is belangrijk tijdig te starten met het maken van plannen. Vraag ondersteuning en houd berichtgeving in de gaten. Schakel tijdig gemeente of provincie in als u tegen problemen aanloopt bij het opstellen van het plan”, geeft hij de deelnemers mee.
Tekst: Gerben Hoffman