Varkensboerin Annechien ten Have is de drijvende kracht achter het vleeslabel Hamletz; het enige niet-biologische varkensvlees dat een twee-sterren Beter Leven-keurmerk mag voeren. Hamletz-varkens komen uitsluitend van Ten Haves eigen gemengde bedrijf in Groningen, dat een vrijwel gesloten kringloop en een bijbehorende lage CO2-voetafdruk kent.
De focus van het bedrijf ligt op het leveren van varkensvlees met een lekkere smaak. De vleesvarkens van een speciaal ras worden, in plaats van met soja, gevoerd met lupine en tarwe van 200 hectare eigen grond of uit de regio. Ze hebben meer bewegingsvrijheid dan gebruikelijk. Hamletz-vlees ligt in de schappen bij Plus en Albert Heijn.
Waar staat Hamletz over drie jaar?
“Dan leveren we driehonderd varkens per week. Nu zijn dat er nog tweehonderd. We gaan dus uitbreiden; daarvoor zien we ruimte in de markt. Over drie jaar hebben we ook Hamletz-vleeswaren. Daarmee maken we ook onze vierkantsverwaarding op orde; wat de basis is voor winstgevendheid van elke varkensboer. Je moet niet alleen de populaire nek- en buikdelen aan de markt kwijt kunnen, maar ook de ham-, rib- en schouderdelen. Dat kan met vleeswaren. Wellicht geven we het Hamletzmerk ook in licentie aan andere varkensboeren. Op de boerderij zelf hebben we over drie jaar alle kraamhokken omgebouwd naar vrije loop. Ik vind dat essentieel voor het dierenwelzijn. Verder komen er zonnepanelen. Daarmee worden we nog meer netto-energieleverancier dan we al waren.”
Toekomst van de Nederlandse varkenshouderij?
“Ik verwacht geen grote daling van de Nederlandse vleesconsumptie, maar een accentverschuiving van vers vlees naar bewerkt vlees. Minder hamlapjes, maar meer salami voor op de pizza dus. Het aantal varkensboeren wordt kleiner. Voor de meeste varkensboeren is het 1 ster Beter Leven-keurmerk het hoogst haalbare, maar binnen die norm zullen ze zich wel steeds verder inspannen, omdat de consument dierenwelzijn belangrijker gaat vinden. Vrijeloop-kraamhokken en scheiding van mest in droge en natte fractie worden de norm, dus veel boeren moeten hun stallen gaan ombouwen. Verder krijgen varkenshouders meer aandacht voor het varken als kringloopdier: de dieren zullen meer reststromen uit de voedingsindustrie te eten krijgen. Dit is iets dat consumenten gaan zien en gaan aanmoedigen. Verder stopt gelukkig de trend dat varkens steeds magerder worden. Dat komt de kwaliteit van het vlees ten goede.”
Hoe kunnen varkenshouders zich verzekeren van een blijvend goede marge?
“Efficiënt werken en kostenbeheersing blijven het belangrijkst. Voor veel varkensboeren is verdere verbetering van het dierenwelzijn mogelijk binnen de marges van de 1 ster-norm, maar dat moet de consument dan wel willen betalen. Dat is ingewikkeld. Supermarkten concurreren vooral op prijs met elkaar; de focus ligt op het rendabel maken van elk schap. Dat systeem verander je niet zomaar. Ik denk dat de sleutel ligt in het creëren van meer bewustwording bij de consument. Licht de goede voorbeelden uit, verleid de consument daarmee tot kopen”. “In de vleessector zijn we het niet gewend om een behoefte te creëren. Maar het kan wel. Kijk naar de iPhone. Daar zat zogenaamd niemand op te wachten. Maar het idee erachter was steengoed. Je product moet een bepaalde waarde, een goed en eerlijk verhaal hebben. Een verhaal van eigen kracht. En dat verhaal moet je actief aan de man brengen. Een keurmerk zie ik louter als een basisvoorwaarde, die laat zien dat je je bedrijf op orde hebt. Maar een woud aan keurmerken is ongewenst. Het is typisch des boers en des tuinders om technische zaken te fileren. Maar daar zit de consument niet op te wachten. Dan krijg je een praatje-en-een-plaatje zonder inhoud. Ik geloof veel meer in het vertellen van het eigen verhaal.”
Bron: ABN•AMRO