Wie denkt aan Oostenrijk, ziet onmiddellijk het beeld voor zich van een bruine koe, inclusief bel, die lustig graast in een zonnige alpenweide. De Oostenrijkse landbouwsector is echter heel wat meer divers dan dit toeristische plaatje laat vermoeden. Ten eerste bevinden landbouwbedrijven zich niet alleen in bergachtige streken, maar ook in de vlakke regio’s in het noorden en oosten van het land. Daarnaast staan innovatie en vernieuwing in de sector centraal. Oostenrijkse landbouwers zijn vaker dan in andere Europese landen bezig met bio-landbouw, dierenwelzijn en hernieuwbare energie.
De varkenssector vormt een belangrijk onderdeel van de Oostenrijkse landbouw. Er zijn meer dan 24.000 varkensbedrijven. Terwijl Oostenrijk sinds de toetreding tot de Europese Unie in 1995 meer afgewerkte vleesproducten invoert, wordt er wel nog steeds meer geëxporteerd dan geïmporteerd. De sector is tot op heden voor 103 procent zelfvoorzienend. Een gemiddelde Oostenrijker eet 51,7 kg varkensvlees per jaar. Voor het hele land komt dat uit op een consumptie van 450.000 ton, terwijl de productie 505.000 ton bedraagt. Jaarlijks worden er in het land meer dan 5 miljoen varkens geslacht.
Varkensprijs boven Europese gemiddelde
Met productiekosten van 1,59 euro per kilogram varkensvlees, bevindt Oostenrijk zich net boven het Europese gemiddelde. Het valt op dat de voerprijzen voor vleesvarkens lager liggen dan in onze regio, maar wanneer we kijken naar de voederkosten per afgeleverde kilogram vlees, vinden we een gelijksoortig resultaat. Dit kan verklaard worden door een hogere voederconversie. Vleesvarkens in Oostenrijk hebben gemiddeld een hoge dagelijkse groei van 810 g/dag en worden geslacht bij een gewicht van 121 kg.
De Oostenrijkse fokkerijen bezitten samen bijna 250.000 zeugen, die gemiddeld 24,9 biggen per jaar werpen. Dat cijfer ligt aanmerkelijk lager dan bij koploper Denemarken, waar een zeug 33,3 biggen per jaar ter wereld brengt. Daar tegenover staat wel dat de sterfte lager ligt dan het Europese gemiddelde.
Kwaliteit en innovatie staan centraal
Kwaliteit en innovatie vormen de pijlers van de Oostenrijkse landbouwsector. Er wordt sterk ingezet op biologische productie en dierenwelzijn. Maar liefst 23 procent van de beschikbare landbouwgrond wordt ingezet voor de biolandbouw. Oostenrijk is hiermee de koploper in Europa. In biologische varkensbedrijven vind je steevast stro terug in de hokken en hebben de dieren ook vaak de mogelijkheid om zich in de buitenlucht te begeven. Men draagt dierenwelzijn dus hoog in het vaandel.
Een belangrijke speler die zowel een kwalitatieve als de biologische productie stimuleert, is Agrarmarkt Austria (AMA). De landbouworganisatie creëerde een aantal keurmerken, waarvan de belangrijkste bekend zijn onder de namen AMAGütesiegel en AMABiosiegel. Alleen bedrijven die voldoen aan strenge voorwaarden kunnen het kwaliteits of biolabel ontvangen. AMA hanteert normen die strenger zijn dan gebruikelijk binnen de Europese Unie. Op die manier wil de organisatie de consumptie van binnenlandse landbouwproducten stimuleren in Oostenrijk.
Tekst en beeld: Maarten Ceyssens