De consumentenprijs staat dit jaar behoorlijk stabiel op circa 117 punten. Het is de vraag of dat zo blijft na de – recent – fors gedaalde industrieprijs en af-boerderijprijs.
Over de maanden juli tot en met september zijn de drie indices stabiel gebleven. Na september zijn de industrieprijs en af-boerderijprijs echter duidelijk verder gedaald als gevolg van een zeer ruim aanbod op de Europese afzetmarkt en prijsverlagingen op de wereldmarkt.
Consumentenprijs
De verwachting is dat de consumentenprijs mee naar beneden zal bewegen.
Industrieprijzen
De index van de industrieprijzen staat op 105 in september, stabiel ten opzichte van juli, maar 21% lager dan vorig jaar.
Af boerderij prijzen
De opbrengstprijzen voor slachtvarkens volgen sterk de industrieprijs, de index van af boerderij prijzen staat op 112, dat is weliswaar 1,8% hoger dan in juli, maar 24% lager dan vorig jaar. Deze historisch forse daling van de af boerderijprijs, zet zich naar verwachting door richting het eind van 2020. Ook de ontwikkeling van de biggenprijs toont aan dat er nog geen perspectief is op serieus marktherstel. Het is daarmee denkbaar dat 2021 van start zal gaan met grote vraagtekens over de winstgevendheid van de verschillende schakels in de productieketen.
Van aanbiedersmarkt naar vragersmarkt
Er is in 2020 een duidelijke omkeer gekomen van een aanbiedersmarkt naar een vragersmarkt. Waar een jaar geleden er wereldwijd een groot tekort was aan varkensvlees, is er dit voorjaar een kentering gekomen. Door uitbraken van Covid-19 waren de afzetmogelijkheden voor varkensvlees naar de foodservice en Zuid-Europese afnemers sterk gereduceerd.
De verwevenheid van de (Noordwest-)Europese markt is nog eens duidelijk geworden. Dit met de problemen in Duitsland en Denemarken. Afrikaanse varkenspest bij wilde varkens in Duitsland en Covid-19-problemen in de vleesindustrie in Duitsland en Denemarken; zorgen ervoor dat zij niet kunnen exporteren naar derde landen. Beide landen bieden hun vlees nu op de Europese markt aan. Waardoor er een zeer ruim aanbod is aan varkensvlees, en de prijs fors onder druk staat.
Chinese afzet
De Nederlandse vleesindustrie heeft op het moment geen verhindering om naar China af te zetten. En heeft daarmee een duidelijk voordeel op Duitse en Deense concurrenten. De opbrengstprijzen voor afzet naar het buitenland bewegen zich op een hoger niveau dan voor de binnenlandse markt. Tegelijkertijd moet dat voordeel ook niet overschat worden: volumes zijn sinds de zomer duidelijk teruggelopen en ook tegen lagere prijzen. In de aanloop naar het Chinese Nieuwjaar (begin februari) worden voorraden in China opgebouwd, maar die zuigkracht begint op dit moment al wat af te nemen. Daarbij komt dat de binnenlandse Chinese productie zich langzamerhand herstelt en er dus minder vraag naar importvlees komt.
Varken van Morgen
De Nederlandse supermarkten hebben zich voor vers varkensvlees gebonden aan de ketenafspraak Varken van Morgen, die alleen voor Nederlandse varkenshouders geldt. Dit is ook nog een voordeel naast de afzet mogelijkheden naar China, maar het kan de prijs voor varkensvlees niet overeind houden, omdat de Nederlandse vleesindustrie ook een deel van het vlees op de Europese markt moet afzetten. Bij een zelfvoorzieningsgraad van ruim 300% en maar een relatief klein deel export naar China, is de Europese afzetmarkt nog altijd qua volume de belangrijkste. Daardoor is de Nederlandse prijs verweven met die van de concurrenten, omdat deels dezelfde afnemers bediend worden.
Steunprogramma particuliere opslag vlees
De Europese Unie overweegt een steunprogramma voor particuliere opslag van vlees, waarbij er een vergoeding mogelijk is als vlees tijdelijk uit de markt wordt genomen en in opslag genomen wordt. Er is echter al veel vlees in opslag en de opslagduur is beperkt tot een aantal (3-5) maanden, wat te kort is voor marktherstel.
Bron: Agrimatie