De jaren 2019 en 2020 deden warm aan met voerwinsten in de zeugenhouderij van € 1.000 in 2019 en € 735 euro in 2020 en voerwinsten tot € 100 per gemiddeld aanwezig vleesvarken in dezelfde jaren. Dat is nu helaas anders, vertelt bedrijfsadviseur Remco Janssen van ABAB in zijn blog.
Kortom: in de jaren 2019 en 2020 scheen de zon in de varkenshouderij en kon de sector wel wennen aan het nieuwe klimaat. Hoe anders is het op dit moment. Helaas werd het veel eerder herfst dan er werd gehoopt. Uiteindelijk is de varkensmarkt niet anders dan het weerbeeld. Zo zijn er dagen met volle zon en nachten met vorst.
De donkere dagen
Hoe relatief mooi de eerste helft van 2021 nog was, zeker in de zeugenhouderij, zijn de donkere dagen voor kerst aangebroken met temperaturen onder het vriespunt. Het is bijzonder hoe snel dit kan omslaan. De voerwinst voor de zeugenhouderij keldert naar € 350 per zeug. Voor de vleesvarkenshouderij komt de voerwinst op ongeveer € 70 euro op jaarbasis. De liquiditeitsdruk neemt fors toe. Remco valt het op dat in de varkenshouderij iets te veel wordt gefocust op het jaargetijde waarin de sector zicht op dat moment bevindt. Als de koude dagen in de winter voorbij zijn, moet de focus liggen op de verbetering van het verdienmodel voor de langere termijn. Op deze manier is de sector minder afhankelijk van de pieken en dalen.
Nederland vergeleken met Europa
In de Nederlandse varkenshouderij ligt de focus op technische resultaten. Binnen de sector bevinden zich veel vakmensen die gericht zijn op dierenwelzijn en dierprestaties. De productie van varkensvlees gebeurt op een efficiënte manier. Vergeleken met Europese collega’s is dit terug te zien in een hoog aantal grootgebrachte biggen per zeug per jaar, een hoge daggroei bij de vleesvarkens en zeer efficiënte voederconversies. Bovendien is de arbeidsinzet ten opzichte van onze Europese collega’s zeer efficiënt.
Hiermee zijn de relatief hoge uurtarieven nog behoorlijk te compenseren. Op het gebied van onder andere voerkosten, huisvestigingskosten en mestkosten legt Nederland gemiddeld kosten af ten opzichte van andere landen binnen Europa. En dat terwijl de voorzieningsgraad van varkensvlees binnen Europa gestegen is naar 140 procent. Als de zelfvoorzieningsgraad in China toeneemt voor wie gaat de varkenshouder dan produceren? De Nederlandse varkenshouderij werd de laatste jaren afhankelijk van de wereldmarkt. Op zich is dat niet erg, belangrijk hierin is wel dat de juiste keuzes gemaakt blijven worden.
Meerwaarde of efficiënter produceren
Wat voor type ondernemer bent u? Produceert u voor de markt die bij u past? Bent u een ondernemer die succesvol produceert op de vrije markt of bent u meer gebaat bij een stabielere opbrengstprijs met minder schommelingen? Wat is de kostprijs van uw onderneming en wat is dan de minimaal benodigde opbrengstprijs? Uiteindelijk is het vooral de opbrengstprijs die de sector juist niet in de hand hebben. Naar de toekomst toe moet de sector meerwaarde gaan creëren of nog efficiënter produceren.
Op deze twee vlakken liggen er juist kansen voor de Nederlandse varkenshouderij. Kansen op het gebied van de verdere verbetering van diergezondheid en daarmee dierprestaties, denk hierbij aan depop-repop, SPF en all-in-all-out. Daarnaast zijn er kansen voor het creëren van verregaande samenwerking tussen zeugenhouders en vleesvarkenshouders en voor het aantrekken van goede vakmensen waarop u verder kunt bouwen. Maar denk ook aan de verdere ontwikkeling van genetica, duurzame energieproductie en verbetering in ketensamenwerking. Of het vooroplopen op het gebied van huisvestingssystemen en daar meerwaarde uit creëren. Voor individuele ondernemers liggen hier absoluut mogelijkheden.
Bron: ABAB