Bacteriën rondom een varken hoeven niet schadelijk te zijn. Gewenste bacteriën kunnen op verschillende manieren een positieve bijdrage leveren aan de varkenshouderij. In het voer zijn de voordelen, bijvoorbeeld via probiotica, redelijk in beeld. Maar ook buiten de darmen spelen bacteriën een belangrijke rol, bijvoorbeeld bij het reinigen van stallen door middel van microbiologische middelen.
In het gezondheidsmanagement van dieren lag de nadruk decennialang op het verwijderen van de slechte bacteriën. Dat gebeurde door het inzetten van een antibioticum – volgens Van Dale ‘een stof die de groei van bepaalde micro-organismen beperkt’ – en desinfectiemiddelen. In het spoor van maatregelen om antibiotica te reduceren, kwam begin deze eeuw het toepassen van probiotica meer in zwang nadat er een verbod kwam op antimicrobiële groeibevorderaars in het voer.
Microbiologische reiniging
In plaats van de ongewenste bacteriën te doden, worden met probiotica meer gewenste bacteriën in het voer gebracht zodat deze de overhand krijgen in de darm en de ongewenste bacteriën geen aanhechtingsgrond hebben. Daarnaast is ook microbiologische reiniging al jaren in opmars. Al bijna 20 jaar wordt het toegepast voor reiniging van ‘moeilijke’ omgevingen zoals scholen en zorginstellingen waar de chemie onvoldoende werkt. De laatste jaren zien we in de varkenshouderij ook steeds meer van deze producten verschijnen.
Probiotica in het voer
Het evenwicht bewaren tussen goede en slechte bacteriën in de darm. Het klinkt relatief simpel, maar volgens emeritus-hoogleraar van de Universiteit Utrecht Johanna Fink-Gremmels – gespecialiseerd in microbiële processen – is het geen vanzelfsprekendheid dat elk probioticum ook daadwerkelijk effectief is. “Daar gaan jarenlange onderzoeken aan vooraf om een claim te mogen leggen, maar in zijn algemeenheid kunnen we wel stellen dat de geregistreerde probiotica hun werk goed doen.”
Volgens Fink-Gremmels is het effect in de darmen inmiddels vaak genoeg bewezen. “Met probiotica is het microbioom te beïnvloeden. Door verschillende voercomponenten ontstaan er irritaties in het darmkanaal. Daar vinden de negatieve bacteriën de mogelijkheid om ontstekingsreacties te veroorzaken. Maar ook rondom stressvolle periodes zoals hittestress of bij het hergroeperen van varkens krijgen de ongewenste bacteriën een ingang om schade aan te richten in het darmkanaal. Door de inzet van probiotica wordt het microbioom gestabiliseerd en is de darmflora beter weerbaar tegen zulke momenten.”
CCM
Welke gewenste bacteriën een positieve invloed hebben op de darm blijkt vaak het geheim van de smid. Eén voorbeeld is algemeen bekend in de varkenshouderij, namelijk het gebruik van CCM. De melkzuurbacteriën die vrijkomen tijdens de conservering zorgen voor een betere darmgezondheid. “Maar de lactobacillus die vrijkomt bij CCM is slechts één van de vele soorten van probiotica”, aldus Fink-Gremmels.
Volgens Fink-Gremmels is de inzet van probiotica alleen al rond te rekenen door een hogere voerbenutting als gevolg van een betere darmgezondheid. “De vertering wordt niet verstoord door ongewenste bacteriën, dus kan ze optimaal gebeuren. Daardoor is een verbetering van de voerconversie met 0,2 tot 0,4 punten realiseerbaar.”
Probiotica in de omgeving
Een jaar of tien terug kwam het gebruik van gewenste bacteriën buiten de darmen en in de omgeving van het varken in beeld. De MRSA-problematiek kwam breder onder de aandacht en zo ook het verhaal van varkenshouder Eric van den Heuvel. Zijn dochter Eveline was besmet met de MRSA-bacterie, waardoor een levensreddende operatie uitgesteld moest worden totdat de MRSA-bacterie verdwenen was. Dat opende de ogen van Eric en zijn vrouw Ine en zij veranderen hun bedrijfsvoering. Van het afdoden van bacteriën – waardoor resistente bacteriën overblijven – stapten ze over naar het beheersen van de bacteriepopulatie op het bedrijf. Onder de naam PIP Animal werd Van den Heuvel ook verdeler van probiotica.
Afdoden bacteriën heilloze weg
Vandaag is Eric van den Heuvel geen varkenshouder meer, maar hij is wel actief in de weer met het concept pre- en probiotica. “Tot 2014 liep de afzet in de varkenshouderij goed door. Veel bedrijven zagen in dat het afdoden van bacteriën in de omgeving van het varken een heilloze weg is. Het verhaal met probiotica sloeg aan en individuele bedrijven hebben er – net als wij – een succesvol resultaat mee geboekt.” Op bedrijfsniveau wist Van den Heuvel het antibioticagebruik nagenoeg tot nul te reduceren door het gebruik van probiotica. “Dat vergde echter veel zoekwerk. Welke bacteriën speelden een grote rol in het bedrijf? Met welke frequentie sprayen? Dat hebben we allemaal zelf uit moeten zoeken. Dat maakt het concept ook moeilijker schaalbaar bij derden.”
Toch kreeg Van den Heuvel steeds meer varkenshouders enthousiast voor het concept. “Een betere leefomgeving bracht ook andere, onverwachte effecten met zich mee, zoals het beheersen van de salmonella op het bedrijf.”
Kostenpost
Na 2015 – een financieel slecht jaar voor de varkenshouderij – nam de afzet af, merkte Van den Heuvel. “Het gebruik werd toch gezien als een kostenpost, waarbij investeringen voor het resultaat uit gaan. Daarnaast was het ook een bewerkelijk concept. Je moest structureel met de rugspuit in de stal rondgaan om de probiotica toe te dienen. Het bleek lastig voor klanten om dit vol te houden. Als de aandacht verslapt is het effect weg.”
Vandaag ziet Van den Heuvel vooral veel afzet in de humane sector. “En daar komen ook weer verrassende neveneffecten naar voren. Bij een gezonde leefomgeving daalt de kans op virale infecties met factor 10.000”, verwijst hij naar recent wetenschappelijk onderzoek (Johnson 2019).
Tegenvallend proefonderzoek
Het beheersen van bacteriekoloniën op het bedrijf is geen eenvoudige materie. De toepassing is heel specifiek en gaat vaak gepaard met welbepaalde protocollen. Dat maakt vergelijken met klassiek reinigen en ontsmetten lastiger.
Een onderzoek door het ILVO, waarin UGent onderzoekster Kaat Luyckx een commercieel probiotisch reinigings- en behandelingsprotocol vergeleek met een klassiek reinigings- en ontsmettingsprotocol, wordt vaak tegengeworpen aan ontwikkelaars in de discussie over de effectiviteit van probiotica en microbiële stalreiniging.
Klassieke reiniging niet geëvenaard
In kort bestek, een samenvatting van het ILVO-onderzoek dat in de biggenbatterijen van het ILVO werd uitgevoerd. De bacteriële omgevingsbesmetting (infectiedruk), en de gezondheids- en productieparameters van 816 biggen werden gedurende 3 opeenvolgende rondes in 6 biggenbatterijcompartimenten opgevolgd. Uit de bacteriologische analyses bleek dat, alhoewel de probiotische reiniging de infectiedruk deels verlaagde, de effectiviteit van de klassieke reiniging en desinfectie niet geëvenaard werd.
Het aantal enterokokken, fecale coliformen, E. coli en MRSA lag hoger na probiotische reiniging dan na de klassieke reiniging en ontsmetting. “Hierdoor bestaat er een verhoogde kans op besmetting van pasgespeende biggen. De dierprestaties verbeterden niet en het antibioticumgebruik kon niet worden verminderd met het probiotische protocol. Een mogelijke verklaring is dat er geen competitie optreedt tussen probiotische en ziekteverwekkende bacteriën omdat beide groepen ruimschoots voldoende ruimte en voedingsstoffen hebben in stallen”, stelt het rapport.
Volg het protocol!
In algemene zin is de ervaring van Fink-Gremmels dat probiotische reiniging echter wel degelijk zin heeft. “Je moet alleen wel het protocol volgen en de stal ook echt reinigen. Niet alleen de mest eruit scheppen en vervolgens ervan uitgaan dat probiotica onder deze omstandigheden een voldoende reinigende en desinfecterende werking hebben. Daarnaast moet je ook bacteriën blijven toevoegen tijdens het productieproces.”
Waar Fink-Gremmels wat terughoudend is met een waardeoordeel over het ILVO-onderzoek, hebben Bennie Delfsma (Animal Life Plus) en Kor Mast (OneHealth, dealer Animal Life Plus) aanvullende opmerkingen. “Dit onderzoek ging over een specifieke toepassing van probiotica en bekeek specifieke uitkomsten. Het heeft ons gesterkt in onze visie dat je het anders moet aanpakken,” stelt Mast. Delfsma vult aan: “Je moet ook structureel het microbiologisch reinigingsmiddel blijven toevoegen om daadwerkelijk de stal schoner te maken. Wij richten ons hierbij nadrukkelijk niet op desinfecteren, daarvoor zijn reinigingsmiddelen niet bedoeld.”
Tekst: Rob van Ginneken