Het Klimaatplatform Varkenshouderij introduceerde samen met de financiers van een stalklimaat-project in het voorjaar van 2021 nieuwe richtlijnen voor klimaatinstellingen. Deze vervangen de richtlijnen van zo’n tien jaar geleden. Anita Hoofs van Wageningen University & Research (WUR) moedigt varkenshouders aan met de nieuwe richtlijnen aan de slag te gaan. “In de praktijk pakken ze goed uit mits het ventilatiesysteem voldoet aan de eisen.”
Redenen om de richtlijnen voor klimaatinstellingen te wijzigen waren vooral de hogere productie door een betere genetische aanleg en de hogere gezondheidsstatus. “Dit zorgt voor meer groei en meer warmteproductie van de varkens”, vertelt Anita Hoofs. Vanuit WUR is zij betrokken bij het Klimaatplatform, waarvan verder ook klimaatspecialisten, leveranciers en bouwtekenaars deel uitmaken.
“Een tweede reden om de richtlijnen aan te passen was dat in Nederland een trend was ontstaan om steeds minder te ventileren. De maximale ventilatie in Nederlandse kraamstallen is doorgaans 250 kubieke meter per uur. In Denemarken ligt dit op 350 tot 400 kubieke meter per uur. We zijn ooit begonnen met minder ventileren om energie te besparen. Dit dateert overigens van ver voor de huidige energiecrisis. Maar onder de streep kan meer ventileren geld opleveren.”
Koelere omgeving resulteert in betere voeropname
“Zeugen en vleesvarkens hebben baat bij een koelere omgeving”, vertelt Hoofs. “In de laatste week in de kraamstal bijvoorbeeld, mag de temperatuur niet hoger zijn dan 18 graden Celsius. Elke graad daarboven kost 170 gram voeropname per dag. Doordat de zeug te weinig eet kan het gewichtsverlies van de zeug tijdens de lactatie te groot worden. Ook bij vleesvarkens daalt de voeropname als het te warm wordt. In de praktijk blijkt dit zo vijftig gram groei per dag te kosten. Daarnaast verandert het liggedrag en daardoor ontstaat meer vervuiling van de dichte vloer met mest. Dit zorgt weer voor extra ammoniak in de stal. Dat is ook weer nadelig voor het stalklimaat.”
Ook voor dierwelzijn en werkplezier
Dier en mens hebben belang bij een goed stalklimaat. Zo heeft het stalklimaat grote invloed op bijtgedrag. Een varken dat zich niet comfortabel voelt, gaat eerder bijtgedrag vertonen. Ook is een goed stalklimaat belangrijk voor het werkplezier en de gezondheid van de varkenshouder, die in zijn of haar leven toch al snel 72.000 uur in de stal doorbrengt.
Niet alleen koeling
Koele lucht is niet het enige doel van ventileren. Het is ook essentieel voor een kwalitatief goede luchtsamenstelling in de stal, met voldoende zuurstof en zo weinig mogelijk CO2, ammoniak en fijnstof. Hoofs is daarom huiverig voor de tendens om lucht te koelen, waardoor er minder geventileerd hoeft te worden en een kleinere luchtwasser volstaat. Op warme dagen wordt het dan nog te warm in de stal omdat de koelcapaciteit dan meestal niet voldoende is.
Wijzigingen ten opzichte van oude richtlijnen
In de nieuwe richtlijnen wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen verdringingssystemen, zoals grondkanaalventilatie en mengsystemen, zoals plafondventilatie. Voorheen lagen zowel de minimale als de maximale ventilatiehoeveelheid bij verdringingssystemen lager dan bij mengsystemen. Modelberekeningen tonen dat wanneer we aan de normen van de luchtkwaliteit en temperatuurbehoefte willen voldoen er geen onderscheid is tussen beide ventilatieprincipes, legt Hoofs uit. Daarbij is ook de begintemperatuur verlaagd en luidt het advies de curve van de maximale ventilatie sneller op te bouwen naar maximaal. Voorverwarmen is wel een noodzaak bij de nieuwe instellingen.
Experimenteer met kleine stapjes
De onderzoeker waarschuwt dat de richtlijnen zijn ontworpen voor de ideale situatie. “Maar iedere stal is anders. Daarom adviseer ik om in kleine stapjes te veranderen. Experimenteer eerst eens met twee identieke afdelingen: één op de oude instellingen en één met gewijzigde instellingen. Kijk wat er gebeurt als het gaat om liggedrag, bevuiling van de dichte vloer, de temperatuur en hoesten.”
Hoofs noemt het voorbeeld van een bedrijf dat de nieuwe klimaatinstellingen toepaste bij de gespeende biggen waar koelen en verwarmen van de binnenkomende lucht mogelijk is. Hiervoor nam de varkenshouder twee identieke afdelingen. In de eerste afdeling hanteerde hij zijn eigen instellingen. In de tweede afdeling de nieuwe instellingen. Op 24 juli, met buitentemperaturen tussen de 15 en 31 graden Celsius, lag in de afdeling met de nieuwe instellingen de temperatuur in het hok en in de afvoerkoker circa drie graden lager. Er was geen verschil in relatieve luchtvochtigheid.
Aan het liggedrag was het verschil in ventilatie goed te zien. Een blik in de stal in de vierde week na opleg laat zien dat de varkens in de nieuwe afdelingen veelal mooi tegen elkaar aan op de dichte vloer lagen, terwijl bij de eigen instellingen veel varkens hun heil zochten op de roosters. In de laatste week ontstond daar meer bevuiling op de dichte vloer en was de ammoniakconcentratie fors hoger (14 ppm), terwijl dit bij de nieuwe instellingen slechts 8 ppm was. Er was geen verschil te zien in beschadigingen van oren, lichaam en staarten. De varkenshouder gaf aan dat het in de afdeling waarbij de nieuwe instellingen werden gehanteerd, prettiger werken was.
“Bij deze varkenshouder pakken de nieuwe instellingen in elk geval al goed uit. Ze zijn nu getest in de zomer. Ik ben benieuwd naar de resultaten in de winter, maar heb er alle vertrouwen in dat ook deze gunstig zijn.”
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Ruben Lijzenga