Volgens de daarvoor geldende procedure heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de destructietarieven van Rendac voor 2023 goedgekeurd. De tarieven per aangeboden dier kunnen ondanks de toegenomen energielasten door verbeterde opbrengsten met 42 procent dalen. Voor het aantal stops wordt van een verdere daling uitgegaan. In combinatie met de stijgende brandstofkosten betekent dit een stijging van het stoptarief met 14 procent. De totale destructielasten dalen op basis van deze prognoses met 18 procent.
De tarieven voor het ophalen, verwerken en vernietigen van kadavers bestaan uit twee componenten: het ‘tarief per dier’ en het ‘tarief per stop’.
‘Tarief per dier’: saldo van verwerken, opbrengsten en nacalculatie
Het ‘tarief per dier’ is opgebouwd uit drie onderdelen: de verwerkingskosten, de (verkoop)opbrengsten van eindproducten en de verrekening van de nacalculatie. De kosten voor de verwerking van kadavers stijgen voornamelijk door toenemende energielasten. Bij een verwachte verdere daling van de aanvoer stijgen de verwerkingskosten naar verwachting met 19 procent.
De opbrengsten komen uit de verkoop van de eindproducten diermeel en dierlijk vet en huiden. Diermeel en dierlijk vet worden gebruikt als duurzame energiebron. De opbrengsten hiervan fluctueren en worden voor het belangrijkste deel bepaald door ontwikkelingen van energieprijzen. Daardoor schommelen de opbrengsten jaarlijks. De ontwikkelingen op deze markt zijn zodanig dat voor 2023 wordt uitgegaan van een forse stijging van de opbrengsten met 64 procent. Cruciaal hierbij is de zekerheid van afname door kolencentrales.
In de afgelopen jaren was de verrekening van ontstane tekorten vanuit het verleden een belangrijke oorzaak voor de stijging van de tarieven. Nu er over 2021 sprake is van een overschot, draagt dit juist bij aan een daling van het tarief. Het resultaat van de nacalculatie over het jaar 2021 is in de tarieven voor 2023 verwerkt. Het effect hiervan op de tarieven van 2023 bedraagt 9 procent. Het saldo van verwerken, opbrengsten en nacalculatie resulteert in een daling van het tarief per aangeboden dier van 42 procent.
‘Tarief per stop’: kosten ophalen
Het ‘tarief per stop’ betreft de kosten voor het ophalen van kadavers. De totale transportkosten zullen naar verwachting in 2023 stijgen met 9 procent t.o.v. 2022. Hieraan liggen mn. de gestegen brandstofkosten ten grondslag. De verwachting is ook dat de daling van het aantal stops zal doorzetten door verwachte beeindiging van het aantal veehouderijen. De ontwikkeling van enerzijds stijgende totale transportkosten en anderzijds de daling van het aantal stops, levert per saldo een stijging van het ‘tarief per stop’ van gemiddeld 14 procent op.
Het tarief voor een reguliere stop gaat van € 24,82 euro naar € 28,23 per stop. Het tarief voor een geplande vatenstop gaat omhoog van € 20,71 naar € 24,12 per stop. Het verschil tussen een geplande en reguliere stop is als uitkomst van het overleg met de sectoren op het oorspronkelijke niveau van € 4,11 gehouden.
Transparant proces voor bepalen destructietarieven Rendac
Rendac is door het ministerie van LNV als enige partij aangewezen om in heel Nederland kadavers van landbouwhuisdieren volgens strikte veiligheidseisen op te halen en te verwerken.
De destructietarieven die Rendac in rekening brengt, worden jaarlijks vastgesteld door de minister van LNV. Dat gebeurt nadat bestuurlijk overleg heeft plaatsgevonden met sectorvertegenwoordigers en nadat een onafhankelijke accountant en de Accountantsdienst Rijk (ADR) de nacalculatie van Rendac hebben gecontroleerd.
Bron: Rendac