Afgelopen vrijdag kondigde minister Piet Adema van LNV op hoofdlijnen zijn voorgestelde maatregelen aan om te komen tot een ‘dierwaardige veehouderij’. Vandaag worden de voornemens besproken in de Tweede Kamer.
Adema splitst zijn maatregelen in twee gedeeltes: Contour maatregelen eerste stap en contour maatregelen tweede stap. Maatregelen eerste stap betreft maatregelen die veehouders tot 2030 zonder al te veel investeringen kunnen nemen. Maatregelen tweede stap vragen meer verandering en investering en hebben vaker betrekking op de langere termijn (tot 2040).
Om te komen tot een ‘dierwaardige veehouderij’ gaat Adema voor de varkenssector uit van de volgende principes:
- Varkens hebben voldoende ruimte om gedragsbehoeften (onder anderen rusten, eten en drinken, exploreren) te kunnen uitoefenen. Hierbij hoort ook het inrichten van zogenaamde functiegebieden voor de verschillende gedragsbehoeften, zodat deze ongestoord uitgeoefend kunnen worden.
- Zeugen worden niet gehouden in kooien/kraamboxen. De zeug kan volgens Adema in kraamboxen belangrijke gedragsbehoeftes, zoals maternaal en nestbouwgedrag, onvoldoende uitoefenen.
- Biggen blijven langer bij de zeug dan nu gangbaar is.
- Varkens leven in een gezond stalklimaat.
- Varkens hebben voldoende verrijking en exploratiemogelijkheden.
- Varkens hebben de mogelijkheid om stabiele sociale banden te vormen.
- Varkens ondergaan geen fysieke ingrepen die samenhangen met de wijze waarop het dier is gehuisvest.
Het toekomstbeeld van het ministerie van LNV
In 2040 hebben varkens als het aan Adema ligt in de stal beschikking over gescheiden functiegebieden. Ze kunnen eten op een andere plek dan waar ze mesten, en rusten op een andere plek dan waar ze exploreren en foerageren. Hier hebben varkens de benodigde ruimte voor. Daarbij hebben ze permanent de beschikking over materiaal om te manipuleren, in te wroeten en op te kauwen. Varkens leven in stabiele sociale groepen, die worden gevormd in de kraamperiode. Buiten de kraam- en zoogperiode leven zeugen in groepen. Zeugen kunnen zich tijdens de kraam- en zoogperiode vrij bewegen, bijvoorbeeld in vrijloopkraamhokken. Ze voeden niet meer biggen op dan dat ze spenen hebben om de biggen te zogen.
Biggen worden in het toekomstbeeld van LNV op een later moment gespeend dan nu gebruikelijk is, om een betere gezondheid te bereiken en een te abrupte overgang naar vast voer te voorkomen. In stallen heerst een gezond binnenklimaat door snelle mestafvoer uit stallen. Er is voldoende daglicht in de stal. Een buitenuitloop is idealiter onderdeel van het toekomstbeeld als dit past binnen de gestelde kaders. Er worden geen staarten van varkens meer gecoupeerd. De noodzaak daarvoor is weggenomen door de combinatie van aanpassingen van het management en het huisvestingssysteem, waardoor het risico op staartbijten zodanig wordt verlaagd dat het verantwoord is om te stoppen met couperen. Dit streven past volgens het ministerie bij de eerder aangegeven inzet om te komen tot een einddatum voor het stoppen met het couperen van varkensstaarten in 2030. Om dit te kunnen realiseren is het volgens de minister zeer van belang dat ook marktpartijen zich inzetten om de extra kosten die stoppen met staartcouperen met zich meebrengt, kunnen worden terugverdiend.
Hoe vertaalt zich dit?
De volgende maatregelen ten aanzien van gedragsbehoeften en ingrepen kunnen worden meegenomen voor bestaande stallen:
- Per 2030: eerste stap naar meer ruimte voor vleesvarkens naar minimaal 1,00 vierkante meter.
- Per 2030: eerste stap naar meer ruimte voor gespeende biggen naar minimaal 0,4 vierkante meter.
- Nadere maatregelen gericht op het kunnen uitfaseren van staartcouperen in 2030 die kunnen bijdragen aan het verminderen van het risico op staartbijten. Die maatregelen zien onder meer op de bezettingsgraad, het stalklimaat en de indeling van hokken in functionele gebieden.
- Maatregelen gericht op het kunnen uitfaseren van tandjes vijlen
Voor nieuw te bouwen stallen kunnen voorts de volgende maatregelen worden meegenomen:
- Per 2028: huisvesting voor kraamzeugen, waarbij de zeug zich vrij kan bewegen (bijvoorbeeld vrijloopkraamhok).
- Per 2028: verlaging bezettingsgraad en indeling van hokken in functionele gebieden, zodanig dat varkens hun gedragsbehoeftes zo veel mogelijk ongestoord kunnen uitvoeren.
- Per 2028: een verbod op huisvesting in voerligboxen met uitloop voor gelten en drachtige zeugen.
- Per 2028: verbod op volledig roostervloer bij gespeende varkens (minimaal veertig procent dicht.
- Per 2028: daglicht in stallen (nader te bepalen percentage van het vloeroppervlak).
Het is aan de Tweede Kamer om te besluiten of het wetsvoorstel als een volwaardig alternatief wordt beschouwd voor het eerder door het parlement aangenomen amendement Vestering om een toekomstige dierwaardige veehouderij te bereiken.
Tekst: Gerben Hofman