Als het gaat om brandveiligheid, ligt de veehouderij onder een vergrootglas. Boerderijbranden kunnen in korte tijd voor enorme financiële en emotionele schade zorgen, maar zorgen ook voor enorme imagoschade. Door de politiek en maatschappij geopperde maatregelen zijn duur en op korte termijn niet realistisch.
Met regelmaat horen we over stalbranden en de gevolgen ervan voor mens en dier. Ook wordt er in de media altijd bij verteld hoeveel dieren zijn omgekomen in een brand. Naast dit leed zorgt elke stalbrand ook voor een nieuwe deuk in het imago van de veehouderij.
Volgens verzekeraar Interpolis is de land- en tuinbouw één van de meest brandgevoelige sectoren. De oorzaak van een stalbrand wordt vaak echter niet achterhaald. “In 42 procent van de gevallen van stalbranden blijft de oorzaak onbekend”, vertelt Mieke Sevenans van het Vlaamse Prevent Agri op een webinar van Boeren op een Kruispunt. Prevent Agri is een organisatie die zich sterk maakt voor het terugdringen van arbeidsongevallen in de agrarische sector. “Vanuit verzekeringen weten we dat de waarschijnlijke oorzaken van stalbranden vooral zitten in elektrische problemen, inclusief zonnepanelen. Daarachter volgt heel snel menselijk handelen, zoals werkzaamheden in de loods en dergelijke, soms brandgevaarlijk werk. Daarna volgen verwarming, (hooi)broei en blikseminslag als waarschijnlijke oorzaken”, vertelt Sevenans.
“Risico = kans x effect. De kans op brand is gemiddeld niet zo groot. Maar het effect is heel groot.”
Anne van Rossum van DLV Advies uit Nederland ziet ongeveer dezelfde oorzaken van stalbranden. Naast elektra en menselijk handelen ziet hij ook zelfontbranding als belangrijke oorzaak. “Dit heeft vaak te maken met elektra in voertuigen, zoals tractor, shovel of zelfrijdende voermengwagen”, aldus de projectleider Brandveiligheid van de adviesorganisatie. Hij stelt dat brand een serieus risico is voor veehouderijbedrijven en vaak onterecht onderschat wordt. “Risico = kans x effect. De kans op brand is gemiddeld niet zo groot. Maar het effect is heel groot”, legt hij uit. Van Rossum vertelt dat in Nederlandse stallen gebouwd voor 1 april 2014 de kans op brand groter is dan in stallen gebouwd na die datum. “Toen is namelijk het Bouwbesluit aangepast. De eisen op het gebied van brandveiligheid zijn toen flink vergroot en werden nog strenger dan in de woningbouw. Denk aan isolatiemateriaal dat praktisch onbrandbaar moet zijn. Desondanks kun ook in deze stallen een brand nooit helemaal uitsluiten en zijn er nog heel veel stallen van voor 2014. De uitdaging is vooral om die brandveiliger te maken.”
In Figuur 1 zijn de belangrijkste oorzaken van brand op een boerderij weergegeven, inclusief het percentage gevallen waarin de genoemde oorzaak de waarschijnlijke oorzaak van een stalbrand is.
Wat werkt brand in de hand?
Bij audits op Vlaamse agrarische bedrijven komen medewerkers van Prevent Agri veel zaken tegen die beter kunnen als het gaat om brandveiligheid. Het gaat daarbij zowel om zaken die betrekking hebben op het voorkomen van branden als zaken die belangrijk zijn in het vroegtijdig beheersen van een brand. “Zo ontbreken bijvoorbeeld dikwijls brandblusapparaten, of er is wel een brandblusapparaatje, maar dat staat ergens in de werkplaats zonder dat het ooit is gecontroleerd. Bij een beginnende brand gaat ook dat niet werken, er is dan onvoldoende blusmiddel”, vertelt Sevenans. Een andere risicofactor die in de praktijk vaak gezien wordt is het stallen van tractoren of andere machines in de buurt van stro of hooi. “Een loods zit dan bijvoorbeeld halfvol stro of hooi en dan wordt er een tractor bij in gezet. Er zijn al heel wat branden ontstaan door een ontbranding door een technisch defect. Het vuur slaat dan heel snel over naar het hooi of het stro.”
Waar gaat het mis?
De meest waarschijnlijke oorzaak van boerderijbranden zit in de elektrische installatie. Sevenans hamert er dan ook op om hier geen risico’s mee te nemen. “Maak geen eigen, onprofessionele constructies met stekkerdozen en verlengkabels. Voorkom dat er apparaten continue aan de lader staan. Bijvoorbeeld oplaadbare boormachientjes. Dat geeft allemaal extra risico van brand. Het is sowieso belangrijk om de elektrische installatie goed op orde te hebben. Veel agrarische bedrijven gaan van generatie op generatie. Maar de elektrische apparatuur ook. Zo zien we nog zekeringkasten met bakelieten materiaal, verdeelkasten die open en bloot staan, contacten die genaakbaar zijn en waar makkelijk stof tussen kan gaan zitten. Daarnaast is een goede ongediertebestrijding belangrijk. Ratten en muizen knagen zoals bekend graag aan kabels. Dit geeft kortsluiting, vonken en vervolgens vuur.”
Sevenans ziet ook dat roken nog steeds een risicofactor is. “Een peuk die men weg ketst en ergens ligt te smeulen is nog steeds dikwijls de oorzaak van een beginnende brand”, vertelt ze. Ook wordt in de praktijk gezien dat olie of afgedraaide olie open en bloot in de werkplaats staat, waar bij lassen of slijpen zo vonken in kunnen komen. “Of gasflessen die los in de werkplaats staan. Je rijdt er makkelijk tegenaan en dan is de ramp niet te overzien. Orde en netheid zijn heel belangrijk. Niets werkt zo makkelijk een brand in de hand als wanneer allerlei zaken door elkaar staan. Olie, elektriciteit, droog materiaal, stof, hout, een ideale mix voor een brand.” DLV-adviseur Van Rossum ziet in de praktijk nog wel eens dat brandgevaarlijke werkzaamheden als lassen en slijpen onnodig in of nabij dierenverblijven worden uitgevoerd. “Dit gebeurt vaak onder tijdsdruk, dat begrijp ik wel. Er moet vaak snel iets gerepareerd worden en lang niet alle onderdelen van een stal kun je even losschroeven en meenemen naar de werkplaats. Je moet dan wel goed weten waar je mee bezig bent. Kijk goed of er geen brandbare dingen in de buurt zijn. Dek ze eventueel af. Houd een emmer water of een brandblusser bij de hand, voor het geval dat. Kijk, als de werkzaamheden klaar zijn ook goed of er niet ergens iets ligt te smeulen”, adviseert hij. “Ook na een half uur kan een smeulend iets nog voor brand zorgen.”
Beheersing van een beginnende brand
Is er brand uitgebroken, dan is het zaak deze zo goed mogelijk te beheersen. Het is allereerst belangrijk te weten dat er brand is. “Rookmelders werken helaas niet in stallen. Die worden binnen de kortste keren aangetast door ammoniak en vocht. Voor stallen met mechanische ventilatie zijn er tegenwoordig wel goede hittemelders die aan de klimaatinstallatie kunnen worden gekoppeld. Is er een te snelle temperatuurstijging, dan gaat het alarm af”, vertelt Van Rossum. In veel gevallen breekt de brand als eerste uit in de meterkast of schakelkast. Een automatische aerosolblusser kan deze snel doven. “Zo pak je de brand direct bij de bron aan. Voordeel is dat zo’n blusser ook nog redelijk betaalbaar is, vindt Van Rossum.
Om te voorkomen dat een brand snel van de ene ruimte naar de andere overslaat, is compartimentering iets dat goed werkt. Maar dit is zeker in bestaande stallen lang niet altijd mogelijk. Sevenans adviseert waar het kan gebruik te maken van branddeuren en bij bouw of verbouw gebruik te maken van materialen met voldoende brandweerstand, zodat het wel even duurt voor een brand over kan slaan van het ene naar het andere gebouw of van de ene afdeling naar de andere. “Het is belangrijk bij de bouw van een stal al te bedenken hoe deze zo brandveilig mogelijk kan worden gemaakt. Hoe is compartimentering mogelijk? Waar kan welk brandwerend materiaal worden toegepast? Ik adviseer veehouders zich te laten adviseren door mensen die hier de juiste kennis over hebben. Bijvoorbeeld brandweerlieden en verzekeringsagenten. Laatstgenoemden gaan vaak nog verder dan de wetgever. Leveranciers van blusmiddelen weten vaak welke, hoeveel en waar brandblusapparaten moeten worden geplaatst.” Van Rossum van DLV Advies sluit zich hierbij aan. “Laat een deskundige meekijken. Vreemde ogen zien vaak dingen die je zelf niet ziet. Bij de bezoeken die wij vanuit DLV Advies doen, merken we dat door kennis van het agrarisch bedrijf in combinatie met kennis van brandrisico’s risico’s op een acceptabele manier worden opgelost.”
Blusmiddelen en nooduitgangen
Sevenans vertelt dat het dikwijls voorkomt dat op bedrijven blusmiddelen aanwezig zijn, maar dat deze bij een brand niet kunnen worden gebruikt omdat ze zich in de brandende ruimte bevinden. Of omdat ze niet zichtbaar zijn. “Ook hierbij is het goed om een deskundige mee te laten kijken. Het heeft geen zin als er een brandblusser staat als niet duidelijk is waar die staat. Duidelijke signalisatie is daarom belangrijk. Dat geldt ook voor nooddeuren, zodat mensen die sporadisch op het bedrijf komen de nooduitgang ook makkelijk kunnen vinden en dat de nooddeur vrij is.” Om te zorgen dat de ruimte voor de brandblusser en de nooddeur altijd vrij blijft, kan de grond ervoor worden gearceerd. Dat is een heel effectieve maatregel, die weinig kost. Waar ook aan gedacht moet worden, is dat hulpverleners in geval van brand makkelijk bij en in het gebouw moeten kunnen komen. Dat is namelijk niet altijd het geval. Bijvoorbeeld doordat toegangswegen zijn geblokkeerd of omdat er onvoldoende ruimte is om het gebouw of het lastig is het gebouw binnen te komen. “Al met al zijn het vaak kleine dingen die het verschil maken. Het hoeft geen handenvol geld te kosten, het is vooral een kwestie van bewustwording”, besluit Sevenans.
Tekst: Gerben Hofman
Beeld: Prevent Agri en Pixabay