Steeds meer bedrijven kweken insecten voor menselijke consumptie en voor diervoeders. Een team van wetenschappers onder leiding van prof. dr. Leo Beukeboom deed onderzoek naar de geschiktheid van mest als voedingsbodem voor de kweek van insecten, die een hoogwaardige eiwitbron zijn voor mens en dier. Het gebruik van kippen- en varkensmest blijkt een goedkope en duurzame manier om eiwitten te produceren en levert ook nog eens een circulaire bijdrage aan het mestprobleem.
Wat is er onderzocht?
‘Met ons project wilden we twee uitdagingen tegelijk aanpakken’, vertelt Leo Beukeboom, hoogleraar evolutionaire genetica aan de Rijksuniversiteit Groningen. ‘De eerste is de ontwikkeling van goedkopere en duurzamere manieren om eiwitten te produceren. De tweede is het aanpakken van het mestprobleem.’
Hoogwaardig eiwitten voor dieren uit insecten
Insecten zijn een hoogwaardige eiwitbron voor mensen en dieren, en de kweek van insectenlarven kost veel minder water en ruimte vergeleken met conventionele veeteelt, aldus Beukeboom. ‘Een ander voordeel is dat we door deze kweek minder afhankelijk worden van eiwitbronnen uit het buitenland’, zegt hij, en tegelijkertijd iets nuttigs doen met de stikstof in de mest van ons vee en pluimvee.
‘Zo slaan we een aantal vliegen in één klap. Bovendien: als je een afvalstroom gebruikt om eiwitten te produceren, dan is dat natuurlijk pure winst, vanuit het oogpunt van circulariteit.’
Experiment van RUG, VU en WUR
In dit project werkten Beukeboom en collega’s van de Vrije Universiteit Amsterdam en Wageningen UR samen met een bedrijf om te experimenteren met de kweek van vliegenlarven op mest. ‘Het gaat om massakweek’, verduidelijkt Beukeboom, ‘met een productie van meer dan 3.500 kilo larven per dag. Op die schaal kun je goed uitzoeken welke kweek-omstandigheden optimaal zijn.’
Wat heeft het project opgeleverd?
‘We hebben aangetoond dat het kan, insecten kweken op grote schaal op mest’, vertelt Beukeboom, ‘en dat je de kweek verder kunt optimaliseren door verschillende factoren te variëren. Het kweken kan zowel op kippen- als varkensmest. Wij experimenteerden vooral met kippenmest, maar er zijn indicaties dat varkensmest misschien nog beter is.’
Wageningse collega’s onderzochten de voedingswaarde van de mest voor de larven. ‘Ze ontdekten dat de larven beter groeien als je zo’n 15 procent zetmeel aan de mest toevoegt’, vertelt Beukeboom. Ook de kweektemperatuur bleek een belangrijke factor. ‘We hebben geëxperimenteerd met verschillende temperaturen, en 32 graden bleek optimaal.’
Fokken met vliegen
Amsterdamse collega’s ontdekten dat je de vliegen als het ware kunt veredelen: je kunt vliegen selecteren die het beter doen met bijvoorbeeld extra suiker of vet. ‘Zo kun je lijnen kweken die het beter doen op bepaalde typen substraat’, zegt Beukeboom.
‘Zelf experimenteerden we met manieren om meer vrouwtjes te kweken, in verhouding tot mannetjes. Dat levert een economisch voordeel op, omdat alleen vrouwtjes eieren leggen. En ook dat lijkt goed te lukken. Dit alles laat zien dat er nog een wereld te ontdekken valt. Dat we deze kweek nog veel verder kunnen optimaliseren.’
Dierlijke eiwitten in veevoer door insecten
Kippen zijn dol op vliegenlarven, merkt Beukeboom op. Maar dierlijke eiwitten in veevoer waren lange tijd niet toegestaan, vanuit Europese wetgeving in reactie op de gekkekoeienziekte. Sinds kort zijn insecten wél toegestaan, maar nog niet als ze op mest gekweekt zijn.
“Het onderzoek laat zien dat mest goed bruikbaar is, en dat je dat nut kunt vergroten.”
‘Als je wilt dat de wetgeving verandert, moet je eerst weten wat er veilig kán en wat het oplevert’, zegt Beukeboom. ‘Ons onderzoek levert daaraan een belangrijke bijdrage. Het laat zien dat mest goed bruikbaar is, en dat je dat nut kunt vergroten. Namelijk door aanpassingen aan de mest en de kweekomstandigheden, en door selectieve kweek van de huisvlieg.’