Soja wordt veel gebruikt in varkensvoer. Het is een stabiele eiwitbron die in vergelijking met andere droge eiwitrijke grondstoffen prijstechnisch erg interessant is. Varkensbedrijven met brijvoer hebben de mogelijkheid om soja (deels) te vervangen door natte eiwitrijke bijproducten. Door gebruik te maken van de juiste bijproducten kunnen de voerkosten sterk verlaagd worden. Een bijkomend effect is vaak ook dat de CO2-voetafdruk verlaagd wordt.
Voor welk eiwitrijke bijproducten moet je kiezen?
Op de markt komen verschillende bijproducten voor die een hoog aandeel eiwit bevatten. De grootste stroom die vrijkomt zijn tarwegistconcentraten (TGC). In Nederland is een aantal TGC’s beschikbaar met verschillende kenmerken. Enkele andere eiwitrijke bijproducten zijn: Biergist, Soyfeed, Haver eiwit, Erwtencrème en dierlijk eiwit (zoals Profa, Progel en Protiplu). Alle bijproducten hebben specifieke kenmerken die bepalend kunnen zijn om ze wel of niet te voeren aan je varkens. Belangrijke aspecten zijn onder andere: doorloopsnelheid, stabiliteit, technische toepasbaarheid, wetgeving (dierlijke bijproducten) en beschikbaarheid.
Prijs per percentage droge stof
Erg belangrijk is natuurlijk de prijs per percentage droge stof in combinatie met de nutritionele waarde van het product. In figuur 1 is een vergelijking gemaakt tussen de verschillende bijproducten en de prijs per aandeel ruw eiwit. Hierin is te zien dat bijproducten de voerkosten verder kunnen verlagen door o.a. soja te vervangen, mits de overige nutriënten binnen het rantsoen passen.
Let op de stabiliteit van je bijproducten
Een stabiel rantsoen is cruciaal om varkens continu, optimaal te laten presteren. Door bijproducten te voeren kunnen de voerkosten verlaagd worden. Om de dierprestaties niet negatief te beïnvloeden is de stabiliteit van de bijproducten erg belangrijk. Eiwit is cruciaal en moet dan ook volgens de opgegeven matrix aanwezig zijn in de bijproducten. Om dit te controleren, test het laboratorium van De Heus in Veghel daarom veel monsters van bijproducten op het ruw eiwitgehalte.
Eiwitgehalte vergelijken in Optiflow
Deze data worden vervolgens verwerkt door het Brijteam in Optiflow. Hieruit komt een selectie van bijproducten waarvan de laatste vijf monsters meer dan 10% afwijken ten opzichte van de matrix. Zowel te veel, als te weinig eiwit kan problemen geven in de stal. Met behulp van dit instrument houdt het Brijteam zo de kwaliteit van de bijproducten nauwlettend in de gaten. In figuur 2 is de blauwe kolom het % ruw eiwit te zien wat opgegeven is via de matrix. De groene kolom geeft de waarde weer van de laatste vijf geanalyseerde monsters op ruw eiwit. Het rode streepje geeft de berekende procentuele afwijking weer ten opzicht van de matrix weer.
CO2-voetafdruk wordt belangrijker
De CO2-voetafdruk begint bij de retail en slachterijen een steeds belangrijker item te worden. De eerste supermarkten vermelden dit al op hun producten, zoals vlees. Daarmee zal het ook in de varkenshouderij een steeds belangrijkere rol krijgen. Diverse partijen zijn nu bezig om de CO2-voetafdruk van varkensvlees in kaart te brengen.
Sturen op CO2-voetafdruk
Zeer waarschijnlijk wordt op korte termijn de vraag neergelegd om er op te sturen en zal de uitbetaling op de CO2-voetafdruk binnen bepaalde concepten mee gaan wegen. De CO2-voetafdruk per kilogram varkensvlees wordt voor 60-70 procent bepaald door het voer en wordt berekend met behulp van het voerverbruik en de CO2-voetafdruk van het rantsoen. Het verlagen van de voederconversie en/of de CO2-voetafdruk van het rantsoen zijn de eerste factoren waarmee je kunt sturen. Als brijvoerbedrijf heb je als voordeel dat natte bijproducten de CO2-voetafdruk van het rantsoen sterk kunnen laten dalen.
Bron: De Heus