Wageningen University & Research (WUR) onderzocht de herkomst van eiwit in 2018 in het Nederlandse mengvoer. 65% van het eiwit in Nederlands mengvoer bleek van Europese herkomst. Eerder onderzocht WUR de herkomst voor de jaren 2011, 2013, 2014 en 2015.
Herkomst van het eiwit
Als we kijken naar de herkomst van het eiwit uit alle mengvoergrondstoffen, dan blijkt voor de hele veehouderijsector over de periode 2011 – 2018 dat 56 tot 65% van het eiwit in mengvoer van regionale herkomst is. Indien wordt afgebakend tot uitsluitend eiwitrijke mengvoedergrondstoffen, dan is het aandeel regionaal eiwit voor alle diercategorieën samen 39% in 2011, 41% in 2013, 48% in 2014, 38% in 2015 en 47% in 2018. Wanneer ook eiwitrijke vochtrijke bijproducten worden meegenomen, was het aandeel eiwit van regionale oorsprong in 2018 50%.
Drie varianten herkomst van het eiwit
Er werden drie varianten doorgerekend: 1) de herkomst van eiwit uit alle mengvoedergrondstoffen, 2) de herkomst van eiwit uit eiwitrijke grondstoffen, 3) een variant waarin naast de eiwitrijke grondstoffen ook de hoeveelheid eiwit uit eiwitrijke vochtrijke diervoeders is meegenomen. In de tweede en derde variant werden grondstoffen als eiwitrijk beschouwd indien het ruw eiwitgehalte minimaal 154 g/kg bedroeg.
Regionaal geproduceerde eiwitten
In de studie wordt de herkomst van de grondstoffen onderverdeeld naar ‘regionaal’ en ‘niet-regionaal’, waarbij 'regionaal geproduceerd eiwit' betekent afkomstig van Europese teelt. Gegevens over de gebruikte hoeveelheden grondstoffen, eiwitgehaltes van deze producten en hun oorsprong zijn gecombineerd om het aandeel regionaal geproduceerde eiwitten in de vijf grootste Nederlandse veehouderijsectoren (melkvee, vleesvee, varkenshouderij, leghennen en vleespluimvee) te verkrijgen, alsmede voor de veehouderij als geheel. De regionaal geproduceerde volumes eiwitrijke diervoedergrondstoffen werden berekend als eiwitvolume en totaal volume.