Wordt de potentie van de insectensector als leveranciers van eiwitgrondstof eindelijk ingelost, nu Europa de poorten naar de pluimvee- en varkenssector heeft opengezet? De signalen staan op groen, resultaten ogen veelbelovend en de productie is geprofessionaliseerd. Grote spelers uit de varkenshouderij haken ook in.
Insectenkweek: grote potentie
Aan insectenkweek wordt al enkele jaren een grote potentie toegedicht als grondstof voor diervoeding. Niet onlogisch, aangezien het een circulaire productie is. Insecten kunnen groeien op reststromen, hebben een korte productiecyclus en de productie kan eenvoudig opgeschaald worden. Uit insectenkweek kunnen meerdere stromen gehaald worden. Uit de larven van de verschillende insecten kan vet gedestilleerd worden als grondstof, maar ook chitine en eiwit.
Om bovenstaande redenen en eigenschappen kwam de insectenteelt terug in de diverse eiwitstrategieën in Nederland en België. Deze strategieën zijn opgesteld om de vraag naar eiwit in te vullen om de afhankelijkheid van overzeese gebieden te verminderen. In de zoektocht naar alternatieve eiwitbronnen kwamen de initiatiefnemers uit bij insectenkweek. In de ‘Nederlandse eiwitstrategie’ uit december 2020 werd insectenkweek zelfs een gamechanger genoemd. Volgens de WUR kan in 2025 10 procent van de dierlijke eiwitten in diervoeder en 20 procent daarvan in menselijke voeding vervangen zijn door insecteneiwit.
In het kader van de nationale eiwitstrategie is daarom flink geïnvesteerd in onderzoek naar de toepassing van insecten als grondstof. Zo was er voor 2021 1,2 miljoen euro beschikbaar gesteld voor PPS-onderzoek naar insectenteelt op wettelijk niet toegestane reststromen, uitgevoerd door Wageningen Food Safety Research. Maar ook in Vlaanderen kwam insectenkweek in beeld in het kader van de eiwitstrategie. In 2015 werd het strategisch platform insecten opgericht. Dit platform komt op regelmatige basis bijeen om de kennis over insectenteelt te delen.
De voordelen van insecten
De reden dat er zoveel potentie aan insecten wordt toegekend kent meerdere onderbouwingen, legt Carl Coudron uit. Coudron is projectleider bij Inagro, waar sinds 2015 onderzoek gedaan wordt naar de mogelijkheden van insectenteelt. “Het potentieel is tweeledig. Enerzijds hebben de larven een nutritionele waarde als bron van vet en eiwit. Daarmee is het een alternatief voor de teelt van bijvoorbeeld soja. Daarnaast heeft de insectenteelt het voordeel boven een plantaardige teelt dat verticaal geproduceerd wordt en het dus geen ruimtebeslag kent en het wordt geproduceerd op reststromen. Insecten zijn in staat om laagwaardig organisch materiaal om te zetten in vet en eiwit.”
De eiwit en vetstromen – en ook aan het exoskelet dat opgebouwd is uit chitine wordt potentie toegedicht – komen uit de larven die de verschillende insectensoorten produceren. Op dit moment zijn er door Europa een zevental insectensoorten goedgekeurd waarvan de larven als bron voor diervoeding gebruikt mag worden. De bekendste is de zwarte soldaat-vlieg (black soldier fly), maar ook de huisvlieg, de meeltor, de huiskrekel, piepschuimkever, dierentuinkrekel en de steppenkrekel zijn toegelaten.
Tekst: Rob van Ginneken
Beeld: Protix en Weda