De Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) dagvaardde vrijdag 8 juni jongstleden de Provincie Noord Brabant en de Staat. Ze doet dit namens alle Brabantse POV-leden. Met de dagvaarding vraagt de POV de rechter om een aantal Brabantse regels voor de varkenshouderij onverbindend te verklaren. De varkenshouderij streeft naar een vergaande verduurzaming van de sector, maar de regels die de Provincie Noord-Brabant (mede naar aanleiding van ruimte die de Staat heeft gecreëerd) daarvoor heeft ingesteld zijn volgens de POV juridisch niet juist, hebben onevenredig grote gevolgen voor de Brabantse varkenshouders en hebben geen enkel positief effect op de natuur.
Brabantse regels zijn juridisch onjuist
De dagvaarding richt zich op meerdere Brabantse regelingen: de Verordening ruimte, de Nadere regels Verordening ruimte & Brabantse Zorgvuldigheidsscore Veehouderij en op onderdelen van Crisis- en Herstelwet (artikel 7l BuChw). De genoemde regels zijn volgens de dagvaarding juridisch onrechtmatig: ze zijn onbevoegd vastgesteld, ze hebben onvoldoende wettelijke basis en ze zijn in strijd met hoger recht en met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Verstrekkende gevolgen voor Brabantse varkenshouders
Daarnaast hebben de genoemde regels onevenredig grote gevolgen. De regels dwingen de Brabantse varkenshouders om aan bovenwettelijke eisen te voldoen. Dit heeft grote financiële gevolgen. De dagvaarding laat zien dat de kosten om aan de regels te voldoen, variëren van bijna € 130.000 tot ruim € 1.500.000 per bedrijf. De kostprijs wordt voor deze bedrijven onevenredig hoog in vergelijking met collega varkenshouders in andere provincies en in het buitenland. Naar schatting 310 Brabantse varkenshouders worden hierdoor gedwongen om hun bedrijf te stoppen. Van de varkenshouders die doorgaan, komt volgens de berekeningen ongeveer 10% extra onder de armoedegrens.
Regels hebben geen positief effect op de natuur
De regels hebben ook geen positief effect voor de natuur. Ondanks hoge investeringskosten vermindert de emissie van ammoniak op het dichtst bijgelegen Natura 2000-gebied soms zelfs maar 0,03 mol. Ook deelt de Provincie de (stikstofdepositie)ruimte die varkenshouders creëren, meteen weer uit aan andere sectoren zoals de industrie. De provincie staat zo de illegale uitbreidingen in deze andere sectoren achteraf alsnog toe. De varkenshouderij wordt door de Provincie verantwoordelijk gemaakt voor het oplossen van problemen van andere sectoren. Voor de POV is dat onaanvaardbaar.
De POV staat voor verduurzaming
In de dagvaarding onderstreept de POV dat zij net als de provincie Noord Brabant streeft naar een verdergaande verduurzaming van de varkenshouderijsector. De sector zet zich daar al vele jaren met aantoonbaar resultaat voor in. Dit heeft onder andere geleid tot een duidelijke afname van emissies (zoals ammoniak, geur en fijnstof). Maar de POV is tegen manier waarop de Provincie Noord Brabant de gewenste verduurzaming met regels wil sturen. Ze kan zich niet vinden in het verplicht voorschrijven van maatregelen, de hoogte van de eisen en het tempo waarin die eisen moeten worden gerealiseerd. De POV blijft samen met partners vanuit het Actieplan Vitale varkenshouderij invulling geven aan een verdere verduurzaming van de varkenshouderij, maar dan zonder deze niet rechtmatige, niet eerlijke en niet werkzame Brabantse regels.
Dagvaarding als eerste stap
De dagvaarding is het eerste processtuk in de civiele procedure van de POV tegen de Provincie. Ook de Staat wordt bij de procedure betrokken vanwege de toepassing van de Crisis- en herstelwet. Het legt uit waar het in de zaak om gaat en op welke argumenten de POV haar eisen baseert. De dagvaarding is opgesteld door Kneppelhout & Korthals Advocaten en is cijfermatig onderbouwd met hulp van Geling Advies en Van Dun Advies. De POV voert de procedure tegen de provincie namens alle POV-leden in Noord-Brabant. Enkele POV-leden zijn in de dagvaarding als voorbeeldbedrijf meegenomen.
Samenvatting van de dagvaarding Brabant
Een niet-technische samenvatting van de dagvaarding provincie Brabant
- De veehouderij is belangrijk voor onze economie en geeft de samenleving tegelijkertijd overlast. Dit leidt tot een impasse in de maatschappelijke en politieke discussie. De varkenshouderijsector , waarvan de POV de belangen behartigt, streeft net zoals de provincie Noord-Brabant een verdergaande verduurzaming van de sector na. Daarnaast staat de varkenshouderijsector net zoals de provincie voor aandacht voor gezondheid, dierenwelzijn en milieu. De ambities van de provincie en de varkenshouderijsector verschillen in de basis dus niet veel van elkaar.
- Waarin partijen wel verschillen, is de weg waarop dat wordt gerealiseerd. De POV kan zich niet vinden in onder andere het verplicht voorschrijven van maatregelen om die ambities te realiseren, de lat van die maatregelen c.q. ambities en het tempo waarin die maatregelen c.q. ambities moeten worden gerealiseerd. De aanpak die de provincie kiest, heeft ernstige (financiële) gevolgen voor de varkenshouderij. Uit onderzoeken blijkt dat door de Brabantse aanpak 310 extra varkenshouders stoppen tot en met 2020. In de periode tot en met 2028 zijn dat er nog meer. Van de varkenshouders die doorgaan, komt ongeveer 10% extra onder de armoedegrens. Deze gevolgen zijn voor de varkenshouderij niet acceptabel. Omdat in overleg met de provincie (en de Staat) niet tot een oplossing is gekomen, is dit voor de sector de reden voor deze procedure.
- In de dagvaarding wordt toegelicht waarom de verschillende besluiten van de provincie onverbindend zijn. De dagvaarding richt zich op de Verordening natuurbescherming en Verordening ruimte (inclusief de Nadere regels Verordening ruimte en de BZV), alsook artikel 7lBuChw van de Crisis en Herstelwet. Niet alleen ontbreekt voor de gestelde regels een wettelijke grondslag, maar ook zijn de regels in strijd met hoger recht (waaronder artikel 1 EP) en in strijd met verschillende algemene beginselen van behoorlijk bestuur (waaronder het evenredigheidsbeginsel).
- De dagvaarding maakt de ernstige financiële gevolgen van deze regels voor de varkenshouderij, waaronder eisers zichtbaar. Zoals in de dagvaarding is toegelicht, lopen de kosten voor het voldoen aan de nieuwe eisen in de Verordening natuurbescherming bij eisers al op van €129.122,69 tot € 1.578.141,14. En dit zijn dan ook nog investeringen die geen positieve effecten hebben voor de natuur. De (stikstofdepositie)ruimte die varkenshouders creëren door te voldoen aan de nieuwe eisen wordt namelijk als ontwikkelingsruimte uitgedeeld aan andere sectoren, zoals de industrie. Voor deze sectoren is er op dit moment soms onvoldoende ontwikkelingsruimte beschikbaar om de illegale1 uitbreidingen in deze sectoren achteraf alsnog toe te staan. Doordat deze bedrijven niet hun verantwoordelijkheden hebben genomen, hebben zij op dit moment een probleem. De provincie legt door het aanpassen van de eisen in de Verordening natuurbescherming de verantwoordelijkheid voor het oplossen van dit probleem echter bij de varkenshouderij. Dat is vanzelfsprekend onterecht. Daarnaast zijn de effecten van het voldoen aan de nieuwe eisen over het algemeen erg beperkt (soms zelfs maximaal 0,03 mol op het dichtst bijgelegen Natura 2000-gebied). Als de kosten voor het voldoen aan de nieuwe eisen worden afgezet tegen het effect ervan, dan lopen deze kosten op tot maar liefst € 8.108.585,33 per mol afname. De kosten voor het voldoen aan de nieuwe eisen zijn zodanig hoog dat veel varkenshouders gedwongen worden om al dan niet vervroegd hun varkenshouderijbedrijf te beëindigen. Daarnaast komt van de varkenshouders die doorgaan ongeveer 10% extra onder de armoedegrens. De nieuwe eisen in de Verordening natuurbescherming kunnen dan ook geen stand houden.
- Dit geldt ook voor de eisen in de Verordening ruimte, de Nadere regels Verordening ruimte en de BZV, alsmede de grondslag die de Staat hiervoor heeft beoogd te geven in artikel 7l BuChw. Deze eisen c.q. regels zijn om meerdere redenen onbevoegd vastgesteld. Daarnaast ontbreekt voor deze regels ook een wettelijke grondslag. Bovendien zijn de regels in strijd met hoger recht en verschillende algemene beginselen van behoorlijk bestuur vastgesteld.
- Voor de regels bestaat vooral geen noodzaak, aangezien de varkenshouderij de afgelopen jaren zelf al voor een verduurzaming en een afname van emissies (zoals ammoniak, geur en fijnstof) heeft gezorgd. Bovendien blijft de varkenshouderij inzetten op een verdergaande verduurzaming van de sector. Ook de POV zet daar vol op in. Dit komt onder andere tot uiting in: het Actieplan Vitalisering Varkenshouderij, de Regeling omgevingskwaliteit (ROK), de Regeling fosfaatreductie varkenshouderij 2017, de Regeling stimulering mestverwerking, de Regeling ketenkwaliteitssysteem Holland Varken en de Regeling ketenconcepten. De POV werkt daarin samen met de participanten van het Actieplan Vitalisering Varkenshouderij (Rabobank en het (voormalige) Ministerie van Economische Zaken) en verschillende ketenpartners, waaronder Vion Food Group, Agrifirm, ForFarmers en Topigs Norsvin. Met name de Regeling omgevingskwaliteit (ROK) heeft hetzelfde doel als de provinciale regels. Een noodzaak voor de provinciale regels bestaat daarom niet. Bovendien leiden ook deze provinciale regels tot extra kosten voor de varkenshouderij, zonder dat zij deze kunnen doorberekenen. De kostprijs wordt daardoor onevenredig hoog in vergelijking met collega varkenshouders in andere provincies en het buitenland. Daarom kunnen ook de eisen in de Verordening ruimte, de Nadere regels Verordening ruimte en de BZV geen stand houden.
- Eisers vorderen daarom dat de provinciale regels onverbindend worden verklaard.
Bron: POV