LTO Nederland heeft het ministerie van VWS gewezen op de negatieve gevolgen die een nieuwe zorgwet zal hebben voor de 1.300 zorgboeren in Nederland. Het ministerie hield een internetconsultatie over het Wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdzorgaanbieders (Wibz).
Samen met de Federatie Landbouw en Zorg (FLZ) heeft LTO gepleit voor meer duidelijkheid en voor een praktische uitvoerbaarheid voor zorgboeren. LTO en FLZ maken zich grote zorgen over de verdere toename van de administratieve lastendruk. Deze lastenverzwaring komt bovenop de extra lasten van andere recente wetgeving, zoals de Wet zorg en dwang en de Wet toetreding zorgaanbieders die kleinschalige zorgaanbieders relatief zwaarder treft dan grote aanbieders.
Verzwaring administratieve lasten
LTO Nederland staat 100 procent achter de bedoeling van de wet; het borgen van een integere bedrijfsvoering door zorgaanbieders en doelmatige besteding van zorggelden. Maar LTO is van mening dat dit wetsvoorstel het paard achter de wagen spant. Het wetsvoorstel zal leiden tot een forse stijging van administratieve lasten, zeker voor zorgaanbieders die geen rechtspersoonlijkheid bezitten, zoals eenmanszaken, Vof’s en maatschappen.
In de zorglandbouw zijn de meeste bedrijven op deze manier georganiseerd. In de wet is voorgeschreven dat besluitvorming alleen kan plaatsvinden als degene die de besluiten neemt daar geen direct of indirect persoonlijk belang bij heeft. Bij zorgboerderijen zal de zorgboer vrijwel altijd een belang hebben. Besluitvorming in de bedrijfsvoering is dan alleen mogelijk als alles schriftelijk is vastgelegd. Verantwoording van elk besluit leidt tot een enorme administratieve lastenverzwaring. Onduidelijk is wat hieronder gaat vallen en of deze ook gaat over niet zorg-gerelateerde besluiten, zoals aankoop van landbouwgrond.
Belemmeringen bij gemengde bedrijfsactiviteiten
Daarnaast houdt de wet onvoldoende rekening met bedrijven die zich naast zorgverlening ook bezighouden met andere bedrijfsactiviteiten, zoals de landbouw. Dit leidt tot belemmeringen en onduidelijkheden in de praktische toepassing en uitvoering van de wet. In de wet wordt een verbod opgenomen op winstuitkering. Zorgboeren hebben naast inkomsten uit zorg ook inkomsten uit andere bedrijfsactiviteiten zoals de landbouw. Soms draagt de zorg slechts in beperkte mate bij aan de totale omzet. Binnen het wetsvoorstel is hier geen rekening mee gehouden. Hierdoor zouden zorgboeren winst uit overige activiteiten niet mogen uitkeren. LTO is van mening dat winst uit overige bedrijfsactiviteiten uitgezonderd zou moeten zijn van het verbod op winstuitkering.
Onduidelijkheid voor bedrijfsopvolging
Boerderijen zijn voor het overgrote deel familiebedrijven met vastgoed en grond die vanuit familiekapitaal zijn opgebouwd. Wanneer de boerderij een zorgboerderij is, is deze geconfronteerd met het verbod op winstuitkering. Het is onduidelijk wat dit betekent voor eventuele opbrengsten uit de verkoop van het ingebracht vastgoed en andere middelen bij bedrijfsopvolging of bedrijfsbeëindiging. Dit leidt tot grote onzekerheid bij het grote aantal zorgboerderijen waar bedrijfsopvolging aan de orde is. En tot onzekerheid voor de vele zorgboeren voor wie de waarde van het bedrijf en onderliggende vastgoed de primaire basis vormt voor de oudedagsvoorziening.
Gevolg: verschraling van de zorg
Deze stapeling van lasten, de uitvoeringsproblemen en onzekerheid leiden er toe dat zorgboeren in toenemende maten overwegen te stoppen met het bieden van zorg, waardoor een deel van de 30.000 cliënten in de zorglandbouw hun zorgplek kwijt raakt, in een zorglandschap dat gekenmerkt wordt door schaarste en wachtlijsten. LTO Nederland heeft samen met de Federatie Landbouw en Zorg de overheid opgeroepen om in gesprek te gaan over passende oplossingen voor de onbedoelde onduidelijkheden en gevolgen van het wetsvoorstel.
Bron: LTO Nederland