Zeker 259 boeren die geen vergunning hebben om stikstof uit te stoten (zogenaamde PAS-melders), vallen buiten de legalisatieregeling voor PAS-melders. Dat berichtte NRC vorige week. Deze 259 boeren zijn bepaald op basis van de groep van 600 boeren die het verificatieproces inmiddels doorlopen hebben. Landelijk zijn er momenteel nog circa 2.500 PAS-melders, dus in totaliteit betreft dit een grotere groep dan de 259 boeren waarover nu wordt gesproken.
Verificatie op totaallijst van PAS-melders
LTO heeft altijd benoemd dat er op de totaallijst van alle PAS-melders nog een verificatie uitgevoerd moet worden. Het was al langer bekend dat, na dit verificatieproces, een substantieel deel van de PAS-melders af blijkt te vallen. Dit betreft bijvoorbeeld boeren die in het verleden een PAS-melding hebben gedaan, maar de bedrijfsuitbreiding om uiteenlopende redenen niet hebben gerealiseerd en geen concrete plannen hebben om dat te doen. Of boeren die achteraf bezien geen natuurvergunning nodig bleken te hebben. Het resultaat van deze verificatie zal dan ook zijn dat er een overzienbare groep van bedrijven resteert, waarbij precies bepaald kan worden hoeveel stikstofdepositie nodig is voor legalisatie.
Grootte van de groep nog niet bekend
LTO maakt zich zorgen over het feit dat het ministerie nu een harde grens wil trekken, waarbij alle bedrijfsuitbreidingen die voor 2015 zijn gerealiseerd, niet in aanmerking zouden komen voor legalisering onder de PAS-melders-regeling. Het is relevant om te beseffen dat in de jaren voor 2015 regelgeving en jurisprudentie voortdurend in beweging waren, waardoor boeren in grote onzekerheid zaten.
Er zijn legio voorbeelden van boeren die in die jaren een vergunning wilden bemachtigen, maar daarbij ‘van het kastje naar de muur’ werden gestuurd. En er zijn boeren die hun bedrijf vóór 2015 hebben uitgebreid en destijds van de provincie het advies kregen om de uitbreiding vergunning-technisch via een PAS-melding af te handelen. Het zou bestuursrechtelijk bezien onacceptabel zijn als deze boeren nu alsnog buiten de boot vallen. Hoe groot deze groep is, is op dit moment niet bekend en dit moet nader onderzocht worden. Er is geen enkele aanleiding om er vanuit te gaan dat deze categorie boeren niet te goeder trouw gehandeld heeft, dus LTO gaat er vanuit dat het ministerie voor deze categorie coulance betracht.
Bron: LTO