De agrarische sector ligt momenteel onder een vergrootglas. Als critici uitspraken over onze sector doen, gebaseerd zijn op frames en halve waarheden, kun je soms met de mond vol tanden staan. Landbouweconoom Petra Berkhout reageert op de website van RTV Oost op zeven stellingen over de agrarische sector. Deze informatie kan ook jou helpen om het echte verhaal naar buiten te brengen.
Hieronder de stellingen en de reactie van Petra Berkhout erop zoals deze op de website van RTV Oost.
Stelling: ‘De Nederlandse landbouw produceert voornamelijk voor de export, dat kan best wat minder’
“Het is een feit: Nederland exporteert veel zuivel, vlees en bloemen voor de export. Maar zeg ik daar direct bij, het gros is voor ons achterland, onze naaste buren en binnen Europa. Deze landen hebben baat bij de efficiënte productie in Nederland. Europa is niet meer zo ‘groot’, Nederland is geen eiland. En daarbij importeren wij nog veel meer. Wijn, olijven, jaarrond bananen of koffie, dat importeren we aan voedselproducten. Voedsel is internationale business. Wij exporteren zuivel, omdat ons land geschikt is voor zuivelproductie, natuurlijke voordelen zijn dat. Maar baktarwe importeren we uit Frankrijk, omdat het daar beter groeit.”
“Export is prima, mits er geen sprake is van oneigenlijke voordelen. Oneigenlijke voordelen zijn er als je sociale of milieuregels overschrijdt, die moet je aanpakken. Als je bijvoorbeeld kinderarbeid gebruikt voor voedselproductie.”
“In Nederland hebben we te maken met de zware milieudruk van landbouw, daar moet je zeker kritisch naar kijken. Wij denken bij de Wageningen Universiteit dat als je 10-20 procent van het vee zou reduceren in Nederland, je veel meer aanpakt dan alleen het stikstofprobleem. De vraag naar zuivel en vlees blijft in Europa. En als je die productie en dus export verschuift, wat betekent dat? Kijk naar het grote plaatje.”
Stelling: ‘Boeren moeten omschakelen naar biologische landbouw, dat is beter voor het milieu’
“Dat is niet realistisch. Biologische landbouw is een duurzaam middel, maar geen doel wat mij betreft. Als je bij wijze van spreken zou zeggen: in Nederland schakelt 50 procent van de boeren om naar biologisch, dan past dat niet bij de vraag van de markt. Het percentage biologisch op de markt is nu 3-4 procent, het uitgesproken doel op Europees niveau is 25 procent. Dat is in mijn ogen onhaalbaar. Als de consument, de markt, er niet naar vraagt en niet bereid is om meer geld te betalen voor voedsel, heeft meer biologisch produceren geen zin. Dan vervalt ook het prijsvoordeel voor het ‘merk’ biologisch en overspoel je de markt en is het verdienmodel weg.”
“Bovendien is voedselzekerheid wel degelijk een issue. Nederland is lang niet zelfvoorzienend en je hebt te maken met een wereldmarkt. Bij biologische landbouw heb je meer grond nodig, omdat je bijvoorbeeld geen kunstmest gebruikt. Net als alle landbouw heeft biologische landbouw voor- en nadelen. Maar het wil niet zeggen dat het perse duurzamer is, dat is onnodige polarisatie, kijk naar het meer grondgebruik wat nodig is voor biologische landbouw. De middelen die in de biologische landbouw worden gebruikt, zijn ook niet altijd beter. De gangbare landbouw schurkt al jaren steeds dichter tegen de biologische landbouw aan. Leer van elkaar, kijk naar wat wel kan en waar het minder kan, besta naast elkaar dat kan prima.”
Stelling: ‘Landbouw bestaat uit subsidievreters’
“Landbouw is als enige ‘tak’ binnen de Europese Unie geregeld in een gezamenlijk beleid, het klopt dat er subsidie naar boeren gaat. Voedselproductie is van strategisch belang. De vorm is in de loop der jaren veranderd, maar in de basis is het nodig als aanvulling voor het vaak karige inkomen van de voedselproducent. Zodat de consument veilig, kwalitatief goed en goedkoop voedsel kan verkrijgen. Alle boeren in Nederland met gronden kunnen een toeslag per hectare aanvragen, dan moeten ze ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel, aan veel eisen voldoen op gebied van dierenwelzijn en milieu. Omdat de markt voor voedsel soms ook tegenslag kent, droogte, hagelbuien, misoogsten etc. is er een systeem opgesteld voor die voedselzekerheid. De vraag naar voedsel verandert niet, maar aanbod soms wel.”
“Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is eigenlijk bedoeld als dempend effect op schommelingen in de voedselmarkt. Je kan zeker je twijfels hebben bij deze regeling of dat het systeem misschien anders moet, maar totdat de consument bereid is de werkelijke prijs voor voedsel te betalen is deze vorm van toeslag geregeld. Het is niet zomaar om te gooien. Daar moet je het gesprek ook binnen de EU over aangaan.”
Stelling: ‘Schaalvergroting van de landbouw is oorzaak milieudruk’
“Schaalvergroting is een natuurlijk proces en vind ik als econoom heel logisch. Dat zie je echt niet alleen in de landbouw. De kruidenier, groenteboer en slager zijn ook in veel gevallen opgegaan in de supermarkt. En die supermarkten zijn ook groter gegroeid. Dat is onderdeel van een proces in de maatschappij. Schaalvergroting hoeft ook niet verkeerd te zijn. De tijd van kleine keuterboeren die schoffelen is voorbij. Grotere boeren zijn ontstaan door technische vooruitgang, om toch een bepaald inkomen te genereren groei je. Dat zie je in alle aspecten van de economie. Maar groot betekent niet automatisch meer vervuilend. Een grote onderneming kan soms meer investeren in nieuwe technieken en stallen die beter zijn voor dierenwelzijn of het milieu. Het is wel waar dat een grote stal anders in het landschap staat dan een kleine stal.”
“Door schaalvergroting en technische ontwikkelingen houden boeren meer arbeidsuren over. Je ziet nu wel als ontwikkeling bij veel boeren dat er dan gekeken wordt naar een tweede tak. Zorgboerderijen of deeltijd boeren en daarnaast een baan buitenshuis. Maar sommige boeren willen gewoon alleen voedsel produceren. Als consument hebben wij baat bij deze ontwikkeling van voordelige productie. In Nederland besteden wij maar zo’n 10 procent van ons inkomen aan voedsel. De rest van ons geld kunnen we besteden aan andere zaken. Je zou het maatschappelijke debat kunnen voeren ‘willen wij als maatschappij alles tegen zo laag mogelijke kostprijs produceren’, maar dat debat moet je niet alleen over de rug van de landbouw voeren.”
Stelling: ‘Derden verdienen over de rug van de boer’
“Dat hoor je vaak, dat boeren slachtoffer zijn van de bank, van leveranciers en andere partijen, de ‘big agro’. Maar ook dat ligt genuanceerder. Een boer is een ondernemer, alleen is het voor een individuele boer lastig om producten te vermarkten. Daarom zijn er ook coöperaties en ketens opgezet en die zijn doorgegroeid tot grote bedrijven. Dat is niet verkeerd en ook economisch gezien een logische ontwikkeling. En natuurlijk willen die bedrijven winst maken, zo werkt de economie. Zijn er verbeteringen mogelijk, vast wel. Maar het is te makkelijk om te zeggen dat alle ketens over de rug van boeren verdienen. Boeren zijn ondernemers die zelf ook onderdeel zijn van die keten.”
Stelling: ‘Landbouw is economisch voor Nederland belangrijk’
“Dat is te berekenen, primair gezien rondom de boer, toelevering en verwerking, gaat het om zo’n 8 procent van de werkgelegenheid. Daarin neem je niet mee de innovaties en kennis die uit de sector voortkomen. Het kennisinstituut rondom die sector geeft ook werkgelegenheid. En, heel belangrijk: het strategisch belang van de eigen voedselvoorziening wordt niet meegenomen in cijfers. Ik denk dat het belangrijk is op EU-niveau een landbouwsector te hebben die mee kan in de vaart der volkeren. Dat moet je niet onderschatten. We moeten ons realiseren dat het in huis hebben van een goede voedselvoorziening belangrijk is en dat huis is dan groter dan alleen Nederland.”
Stelling: ‘Media vertellen soms halve waarheden en framen’
“Dat herken ik wel, nuance kost tijd. Toch blijf ik als wetenschapper nuance en balans overbrengen. Dat is lastig, want in menig debat blijven one-liners beter hangen dan een iets langere duiding en uitleg. De rol van de media is ook belangrijk. Als er door journalisten van bijvoorbeeld grote landelijke kranten of een onderzoeksplatform een onderwerp wordt behandeld en ik mis daar op inhoud en duiding wat in, dan ga ik via mijn eigen social media die nuance alsnog aanbrengen. Het bereik van journalisten is heel groot, als politici op basis van die artikelen of video’s het debat ingaan, dan vind ik dat wel heel erg jammer.”
Tekst: Gerben Hofman