De stikstofberekeningen van het ministerie van Financiën die naar aanleiding van Kamervragen van Omtzigt en Van der Plas over NRC-berichtgeving, naar buiten zijn gebracht geven een ontluisterend beeld over hoe binnen het kabinet de discussie is gevoerd en hoe op onderdelen de Kamer met onvolledige informatie het debat n.a.v. de brieven van 10 juni heeft gevoerd.
De impact als deze berekeningen in beleid worden omgezet is vergaand: 11.200 bedrijven die zouden moeten stoppen, bijna 18.000 bedrijven die zouden moeten inkrimpen en tienduizenden bedrijven die de indirecte gevolgen zouden voelen. Waar minister Kaag vorige week nog van ‘ambtelijke rekenexercitie’ sprak, roepen de antwoorden op de Kamervragen andere beelden op (inclusief dat het onderdeel van de formatie is geweest).
Fundamenteel onbegrip
Uit de kille berekeningen van Financiën blijkt een fundamenteel onbegrip over de economische, sociale en culturele toekomst van het platteland. Cruciale politieke vragen blijven onbeantwoord. Hoe kun je het opkopen van meer dan 11.000 bedrijven een ‘gerichte’ maatregel noemen? Waarom structureel geen oog voor innovatieve maatregelen en technieken waarmee reductiedoelstellingen met dezelfde bedrijfsomvang worden behaald? Waarom is er nog steeds geen analyse van de gevolgen voor de rest van de voedselketen en de leefbaarheid op het platteland, van dierenarts tot bakker en van school tot recreatiesector?
Uit berekeningen van het Ministerie van Financiën blijkt bovendien dat het beleid honderden of zelfs duizenden gezinsbedrijven onnodig in onzekerheid stort, omdat er hoger wordt ingezet dan het ministerie nodig acht. Bij plannen met zo’n impact op mensen kun je niet spreken over een ‘veiligheidsmarge’.
50 procent reductie in 2030 is onrealistisch
LTO heeft steeds aangegeven dat 50 procent reductie in 2030 onrealistisch is en benadrukt dat er een ander doel, tijdspad en werkwijze noodzakelijk is. Er moet iets gebeuren met de uitspraak van de Raad van State, juist ook om te agrarische sector perspectief te geven. Maar we moeten ook ronduit erkennen dat er in het dossier volop politieke keuzes worden gemaakt over hoe ons land en onze economie er uit zien. De leus ‘we kunnen niet anders’ begint wat flets en ongeloofwaardig te worden. LTO heeft met andere organisaties ambitieuze maar haalbare voorstellen gedaan. Onnodig vasthouden aan een onrealistische doelstelling met onhaalbaar tijdspad is echter een politieke keuze, geen rechterlijke.
Bron: LTO Nederland