Wij Nederlanders geven momenteel 8% van ons besteedbaar inkomen uit aan voedsel. Dat was twintig jaar geleden precies zo. Maar er is wel wat veranderd. Nieuwe eisen op het gebied van duurzaamheid en dierenwelzijn kosten de boeren veel geld. Maar dat zien ze naar eigen zeggen niet terug in de opbrengsten.
Veel Nederlandse boeren en tuinders vinden daarom dat ze geen eerlijke prijs krijgen voor het voedsel dat ze dag in dag uit produceren. De beschuldigende vinger wijst daarbij vooral naar de supermarkten, waar we driekwart kopen van wat er op ons bord komt. Is dat terecht? Katja Logatcheva van Wageningen Economic Research (WUR) doet al tien jaar onderzoek naar prijsvorming in de agrarische sector in Nederland en de Europese Unie.
Knijpen de supermarkten de marge van de boeren af?
“Supermarkten zijn grote partijen geworden met veel kennis en macht. Door toenemende concentratie en doordat ze de afgelopen decennia eigen huismerken hebben ontwikkeld hebben ze hun positie in prijsonderhandelingen kunnen versterken. Maar de Nederlandse supermarkten zijn zeker niet het enige afzetkanaal. Een groot deel van wat boeren in Nederland produceren is bestemd voor de export. Twee derde van al ons varkensvlees bijvoorbeeld gaat de grens over. We zijn, wederuitvoer meegerekend, na de VS de tweede landbouwexporteur ter wereld. Daarnaast hebben boeren nog andere grote binnenlandse afzetkanalen, zoals horeca en catering.”
“De marktmacht van de supermarkten verschilt bovendien van product tot product. In de zuivelsector zitten meer schakels tussen boer en retailer dan bij groente en fruit, waar de banden directer zijn. De afhankelijkheid tussen supermarkt en boer is bovendien wederzijds; als de boeren niet kunnen leveren wegens een misoogst heeft de supermarkt een probleem met zijn klanten. In tijden van overaanbod stunten supermarkten met prijzen waardoor ze helpen om het overaanbod weg te werken. Het werkt dus twee kanten op. Marktmacht hebben is bovendien nog wat anders dan marktmacht misbruiken. In de agrarische sector heeft de Autoriteit Consument en Markt slechts een beperkt aantal malen opgetreden.”
“Supermarkten hebben marktmacht, maar ze hebben op hun beurt te maken met tussenleveranciers waar ook veel concentratievorming heeft plaatsgevonden. Nederlands biologisch varkensvlees bijvoorbeeld komt vrijwel volledig van slachterij Vion. De distributie van eieren loopt grotendeels via een beperkt aantal grote, regionale pakstations. Ook zijn er in Nederland maar twee grote pluimveeslachterijen, naast een aantal kleintjes. Supermarkten kunnen dus bijna niet om die grote twee heen.”
Wat kunnen boeren doen voor een hogere marge
“Ze zouden zich meer moeten verenigen. Uit onderzoek dat ABN•AMRO heeft uitgevoerd blijkt dat in agrarische sectoren waar meer samenwerking plaatsvindt, men meer tevreden is over de resultaten. Tegelijkertijd moet samenwerking ook passen. Zuivelproductie en -distributie leent zich voor een gezamenlijke aanpak, vandaar dat de organisatiegraad in die sector van oudsher hoog is. In de groente- en fruitsector hebben we de afgelopen twintig jaar een grote opkomst van telersverenigingen gezien. Ook in de varkenshouderij is recent een nieuwe onderlinge samenwerking tussen de boeren ontstaan. De wil tot samenwerken wordt beïnvloed door de inkomens van de boeren. Zo was 2019 een goed jaar voor de Nederlandse varkensboeren; vanwege de Afrikaanse varkenspest in met name China. Als het goed gaat, is de wil tot samenwerking kleiner.”
“Wat naast samenwerking aantoonbaar loont, is het inslaan van je eigen weg. Zo ontwikkelt en vermarkt tomatenproducent Looye eigen tomatenmerken met een onderscheidende smaak. Een groep varkenshouders in Limburg ontwikkelde het Livar-merk en verkoopt dit vlees uitsluitend aan horeca- en versspeciaalzaken. Daarnaast kun je proberen beter in te spelen op de behoeften van de consument. Tomatentelers bijvoorbeeld kunnen meer omzet halen als ze, met andere rassen, aan de grenzen van het seizoen gaan telen. En tot slot is nog een vierde manier om een hogere marge te bereiken: gewoon goedkoper gaan produceren. Dus nog meer schaalgrootte creëren. Dat is tegenwoordig wel controversieel. Want je marge neemt op korte termijn toe, maar schaalgrootte kent op langere termijn ook nadelen: de welbekende ‘race to the bottom’, waarbij iedereen steeds goedkoper moet produceren. Daarnaast wordt schaalgrootte in de publieke opinie soms geassocieerd met lager dierenwelzijn en meer milieubelasting.”
“Met de verduurzamingsdiscussie van de laatste jaren zijn de agrarische keurmerken in opkomst, zoals het Beter Leven-keurmerk en On the Way to PlanetProof. Aan deze keurmerken die bovenwettelijke eisen stellen, doet vaak de hele keten mee. Dat is mooi maar door de vaak langlopende investeringen die hieraan vast zitten, creëer je wel een nieuwe lock-in situatie met sterkere wederzijdse afhankelijkheid voor zowel de boer, de tussenhandel als de supermarkt.”
In hoeverre mag je ingrijpen in de vrijemarktwerking?
“Dat gebeurt natuurlijk al grootschalig: met Europees landbouwbeleid en andere subsidies. In de agrarische sector mag sinds jaar en dag al net iets meer dan in andere sectoren: bijvoorbeeld het gezamenlijk organiseren van de afzet in erkende Producentenorganisaties.”
“In Zwitserland, dat geen onderdeel is van de EU, heeft de overheid een hek om het land geplaatst met importtarieven voor veel producten die ook in Zwitserland worden geteeld. Zwitserse boerenbedrijven zijn duurzamer en kleinschaliger. Daar staat tegenover dat het inkomen per kilogram product hoger is dan in Nederland of Duitsland, zo heeft ABN•AMRO onlangs onderzocht. Maar die inkomens steunen dus grotendeels op subsidies.
Hetzelfde geldt voor boeren uit Noorwegen. Daar geldt dat de waarde van het cultuurlandschap hooggewaardeerd wordt, wat tot uitdrukking komt in de hoogte van subsidies.” “In Nederland behandelt de Tweede Kamer nu de Wet ruimte voor duurzaamheidsinitiatieven. In de kern gaat die erom dat als een sector zich committeert aan een bepaald duurzaamheidsinitiatief, de achterblijvers mee moeten doen zonder dat ze een beroep kunnen doen op de mededingingsregels. Stel dat je als melkveesector meer bloemen en kruiden tussen het gras wil, dan kan zo’n maatregel dus algemeen verbindend worden verklaard zodat het binnenlandse speelveld gelijk blijft.”
“Los daarvan denk ik dat de Nederlandse boeren geholpen kunnen worden door een grotere transparantie. Als boeren meer inzicht hebben in de gemiddelde kosten en marges die andere partijen in de keten realiseren, staan ze sterker in de onderhandelingen. De WUR werkt mee aan de monitor Prijsvorming Voedselketens, die de Autoriteit Consument en Markt op verzoek van het ministerie van Landbouw aan het uitvoeren is.”
Bron: ABN•AMRO