Na twee relatief goede jaren (2012 en 2013) zijn de bedrijfsresultaten en inkomens van het gemiddelde land- en tuinbouwbedrijf ook in Nederland vorig jaar fors gedaald. Het gemiddelde inkomen uit de land- en tuinbouwbedrijven in 2014 wordt geraamd op ongeveer 36.000 euro, dat is een daling van bijna 15%.
Minder goede resultaten werden geboekt in de akkerbouw, glasgroenteteelt, fruitteelt en vooral de varkenshouderij. In de laatste sector was sprake van een forse inkomensdaling door lagere opbrengstprijzen van de vleesvarkens. De prijzen zijn sindsdien verder gedaald. De opbrengstprijzen van vrije producten in de akkerbouw (aardappel en uienprijzen) waren vorig najaar slecht.
De daling van de aanvankelijk hoge melkprijs zette zich in de eerste helft 2014 in en heeft zich nadien voortgezet. Voor de grondgebonden sectoren (akkerbouw, melkveehouderij) resulteerden de meer gunstige marktomstandigheden in gemiddeld redelijke inkomens. De gemiddelde inkomens in de land- en tuinbouw liggen in ons land fors hoger dan in de omringende landen als Frankrijk, Duitsland en België.
Coöperaties
In Nederland hebben boeren en tuinders zich altijd verenigd (o.m. in coöperaties); ondernemers die zich hebben georganiseerd in coöperaties en productieketens, kunnen gezamenlijk meer vuist maken op de markt. Onder anderen glastuinders en varkenshouders zijn daar druk mee bezig en kunnen hierbij hulp vanuit Brussel gebruiken.
Wereldwijd zijn landbouwprijzen volgens de FAO gedaald naar het laagste niveau sinds september 2009. De prijsdaling van de belangrijkste agrarische grondstoffen vlakte in juli 2015 weliswaar iets af, maar het wekt geen verwondering dat protesterende boeren en tuinders hiervoor aandacht vragen. Het Europese Gemeenschappelijke Landbouw Beleid (GLB) is de afgelopen tien, vijftien jaren ingrijpend aangepast. In 2000 en 2003 werd al door de politiek besloten om de garantieprijzen voor boeren fors te verlagen. Prijsgaranties en exportsubsidies hebben plaatsgemaakt voor inkomenstoeslagen, die langzaam maar zeker omlaag gaan.
Die besluiten hebben verstrekkende gevolgen. Prijzen gaan steeds sterker fluctueren en de vraag is hoe boeren en tuinders dat opvangen? Daar is nog steeds het GLB voor nodig. De gevolgen van sterk schommelende prijzen waarvan? ervaren boeren en tuinders vandaag. Ook quota zijn of worden afgeschaft. In alle EU-lidstaten staan de inkomens onder druk. Om die reden vragen boeren en tuinders op 7 september aanstaande in Brussel aandacht voor hun situatie.
Minder dan 1%
Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is geheel gedelegeerd aan Brussel. Van het EU-budget gaat 35 tot 40% naar landbouw. Van de totale overheidsuitgaven van de EU en EU-lidstaten wordt echter minder dan 1% aan landbouw en voedsel uitgegeven. Prijzen zijn gedaald, maar volgens het CBS merken consumenten daar nog weinig van. Landbouwers hebben echter wel te maken met stijgende kosten, zoals voor milieuvergunningen (fosfaat, ammoniak, Natura 2000, etcetera).
De EU-inkomenssteun aan boeren is gekoppeld aan talrijke eisen op het terrein van voedselveiligheid, milieu en klimaat. De exportsubsidies zijn afgebouwd naar nul en de garantieprijzen fors verlaagd. Landbouwprijzen fluctueren nu veel meer dan voorheen. Bovendien gaan de EU-grenzen steeds meer open voor import. Er is aanzienlijk meer marktwerking. Nederland is een belangrijke exporteur van agrarische producten.
LTO Nederland ziet ook de komende jaren kansen in de agrarische export. LTO verlangt echter wel dat importproducten voldoen aan de hoge EU-kwaliteitseisen. Denk hierbij aan het gebruik van stoffen zoals hormonen en gebruik van chloor, eisen aan gewasbeschermingsmiddelen en diergeneesmiddelen, genetische modificatie en dierenwelzijn. Anders komen de boeren en tuinders in Europa in een achterstandspositie. Bovendien moet er ruimte zijn voor boeren en tuinders om ‘eigenaar’ te zijn van innovatie. Dit houdt in dat ondernemers zelf meer de innovatie-agenda bepalen op basis van onderzoeksprogrammering en onderzoeksturing. Europa kan de agrosector bij dit proces faciliteren.
Geen gewone marktsector
Eisen aan ‘goed landbouwbeleid’ – voedselzekerheid, eerlijke prijs en een redelijk inkomen voor boeren en tuinders – zijn in 1957 verwoord in het Europese Verdrag. Voldoende voedsel tegen een redelijke prijs voor de consument en een redelijk bestaan voor de producent. Dat dit in de praktijk gerealiseerd wordt ‘zonder bemoeienis van bovenaf’, zoals sommigen denken, is een utopie. Land- en tuinbouw is geen gewone marktsector en blijft een mengvorm van marktprikkels en flankerend beleid. Voedsel is domweg te belangrijk. Kijk naar de situatie van meerdere landen in Noord-Afrika, die 40% tot meer dan de helft van hun voedsel importeren.
Wereldwijd hebben 800 miljoen mensen (één op de negen) een chronisch voedseltekort en twee miljard mensen tekorten aan bepaalde voedingsstoffen, hoewel de landbouwprijzen volgens de FAO op het laagste niveau van de laatste zes jaar zijn beland. Ieder jaar groeit de wereldbevolking met 80 miljoen mensen. Tegengestelde belangen van boeren (willen hoge prijs) en consumenten (willen lage prijs) kunnen alleen overbrugd worden met vormen van landbouwbeleid.
Meer informatie
LTO Noord
Zwartewaterallee 14
8031 DX Zwolle
T.: +31 (0)88 8886644
W.: www.ltonoord.nl