De warme sanering van de varkenshouderij mag niet leiden tot een korting op het fosfaatplafond voor de varkenshouderij. Dat stelt Ingrid Jansen, voorzitter van de Producten Organisatie Varkenshouderij (POV). De fosfaatproductieruimte die binnen de fosfaatwetgeving ontstaat bij de uitvoering van het Hoofdlijnenakkoord Warme Sanering Varkenshouderij is nodig voor toekomstige duurzame ontwikkelingen binnen de varkenshouderij zelf.
Deze zomer bereikte het ministerie van LNV samen met provinciale overheden en sectorpartijen een hoofdlijnenakkoord over een sanering van varkensbedrijven die nu veel geuroverlast veroorzaken voor hun maatschappelijke omgeving. Dit najaar zal het hoofdlijnenakkoord worden uitgewerkt in concrete regelingen. Bij het saneren van de bedrijven zal mogelijk fosfaatproductieruimte beschikbaar komen. “Onder geen beding mag deze productieruimte worden afgenomen van de varkenshouderijsector”, stelt Jansen resoluut. “Die ruimte is nodig voor toekomstige ontwikkelingen van de sector, denk bijvoorbeeld aan duurzaamheidsconcepten waarvoor meer fosfaatruimte nodig is. Duurzaamheidsconcepten sturen meestal niet op een zo laag mogelijk fosfaatuitscheiding, maar op bijvoorbeeld kringlopen met teelten uit de omgeving. De focus ligt daar minder op fosfaatefficiëntie.
Niet tornen aan sectorplafond
Het sectorplafond voor de varkenshouderij is vastgesteld op 39,7 miljoen kilo fosfaat. Jansen gaat ervan uit dat de uitvoering van de warme sanering niet gaat leiden tot een korting op het sectorplafond, maar dat deze productieruimte behouden blijft voor de varkenshouderij. Onder die voorwaarde wil de POV meewerken aan een verder uitwerking van het hoofdlijnenakkoord.
Bron: POV