Het Rapport Vitale Varkenshouderij bevat goede impulsen voor de bedrijfstak, maar heeft te weinig oog voor verhoudingen binnen de Nederlandse varkensvleesketen en ziet bestaande initiatieven op markten in binnen- en buitenland over het hoofd. De visie is ingrijpend waar het gaat om de beoogde halvering van het aantal varkensbedrijven. Voor de COV als ketenregisseur gaat de aandacht sterk uit naar een omvang van de varkensstapel, die in relatie moet staan tot kansen in de markt voor een goede verwaarding in binnen- en buitenland voor alle daaraan gekoppelde producten.
De COV kan zich vinden in drie uitgangspunten van het rapport van de POV, de Rabobank en het ministerie van Economische Zaken (EZ), waar het gaat om het vraaggericht produceren, het versterken van de exportpositie en de imagoverbetering voor de sector en voor het eindproduct.
De COV is blij met de aandacht voor de export en de vierkantsverwaarding. Het heeft binnen de COV sinds jaar en dag volop de aandacht, wat met enige regelmaat zorgt voor extra marktkansen in ‘derde landen’. Dat kan voor varkensvleesproducenten verschil maken tussen winst of verlies én kan dus effect hebben op de leveranciers.
Het (4e) uitgangspunt van het ondernemersrendement is wat de COV betreft altijd de uitkomst van de werking van de markt. Bij vraag-gericht produceren horen in de regel geen subsidies of fondsen, die de markt eerder verstoren dan bevorderen.
Het is goed, dat de varkenshouderij erkent dat het aantal bedrijven én de omvang van de varkensstapel serieuze zorgpunten zijn. De COV stelt, dat in Nederland gehouden varkens bij voorkeur in eigen land geslacht en verwerkt worden en vervolgens in binnen- en buitenland tot waarde gebracht. Dit standpunt is mede ingegeven door het maatschappelijke debat over de ‘licence to produce’ voor de gehele keten en (dus) met het oog op onze goede status op het gebied van het dierenwelzijn en de diergezondheid.
De COV vindt het onbegrijpelijk en een gemiste kans, dat het programma Varken van Morgen, en andere meer specifieke markt- en ketenconcepten, waarmee varkensvleesproducenten en retailers inmiddels (al) voldoen aan vragen van markt en maatschappij, in ‘Vitale Varkenshouderij’ niet zijn meegenomen.
Het rapport gaat over de primaire sector, maar richt zich mede op de keten. Voor relevante ketenaangelegenheden is echter wel meer nodig dan losse overlegvormen en vrijblijvende afspraken. Voor het oppakken van relevante ketendossiers of de uitwerking van bestaande of nieuwe initiatieven ziet de COV uit naar een volwaardige organisatie vanuit de varkenshouderij én verwerkende bedrijven.
Bron: COV